home-inhoud-inhoud onderbouw

  



Een plant nauwkeurig bekeken

practicum voor de onderbouw

 

Een plant nauwkeurig bekeken

Een van de planten uit je herbarium moet je nauwkeurig onderzoeken. Je kunt kiezen uit de onderstreepte planten van de plantenlijst. Het is de bedoeling dat je een zo volledig mogelijk beeld van die plant krijgt.

Een deel van het onderzoek bestaat uit verplichte opdrachten, een deel uit keuzeopdrachten. Van de keuzeopdrachten moet je minimaal één onderdeel kiezen en uitwerken. Je docent vertelt je welke onderdelen verplicht zijn.

Het onderzoek (behalve opdracht 1) moet volledig in de les uitgevoerd worden.

De uitgewerkte opdrachten vormen een onderdeel van het herbarium en moeten tegelijk met het herbarium ingeleverd worden.

Inhoud

Werkwijze

Ideeën voor onderzoek:

  • Omgeving van de plant

  • Bouw van de plant (beschrijven en tekenen)

  • Bloem

  • Vrucht

  • Familie

  • Stuifmeelkorrels

  • Dwarsdoorsnede van de stengel onder de microscoop

  • Huidmondjes

    Elders op bioplek informatie over:

    de bladstand

    enkelvoudige of samengestelde bladeren

    de bladrand

    nerven

    bouw van bloemen en taken van de onderdelen

    Vaatbundel


    Werkwijze


    Stap 1 - Voorbereiding van het onderzoek

    Bepaal welke plant je wilt gaan onderzoeken.

    Lees alle opdrachten door, ga na welke je moet doen en bepaal welk keuzeonderwerp je neemt.
    Kijk op de lesplanner hoeveel tijd er beschikbaar is voor deze opdracht.
    Maak een planning. Houd bij het plannen ook rekening met het uitwerken van je waarnemingen in het net.

    Stap 2 - Uitvoeren van het onderzoek

    Waarnemingen doen en informatie verzamelen

    Stap 3 - Uitwerken van de gegevens


    Verwerk al je waarnemingen en metingen tot een overzichtelijk geheel. Zorg voor een duidelijke titel en goede tussenkopjes.

    terug


    Ideeën voor onderzoek

    1. Omgeving van de plant
     

    • In welke type omgeving komt jouw plant voor?

      Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk de omgeving waar je de plant gevonden hebt.
      De beschrijving moet zo zijn, dat degene die dat later leest, zich voor kan stellen hoe de groeiplaats er uitziet.

      Let op de volgende dingen:
      Groeit de plant in het licht of juist in de schaduw? Waardoor wordt de schaduw veroorzaakt?
      Groeit de plant op een droge of vochtige plek (niet altijd makkelijk te bepalen)?
      Hoe hoog de plant is in vergelijking met de planten eromheen?
      Welke andere planten staan vlakbij de geplukte plant?
      Valt de plant op of juist niet, hoe komt dat?
      Staan er veel van dezelfde soort bij elkaar?
      Vermeld eventuele bijzonderheden die je bij het verzamelen vallen.

      Zoek in een flora algemene informatie over de groeiplaatsen van de plant op.

    • Een plattegrond van de omgeving van de plant

      Zet rondom de plant een stuk van 1m bij 1m uit. Teken van dit stuk een plattegrond.
      Zie techniekkaart.

    terug


    Ideeën voor onderzoek

    2. Bouw van de plant (beschrijven en tekenen)

    Gebruik een flora of informatie op bioplek om op te zoeken wat met de verschillende termen bedoeld wordt. 

    • Blad

      Hoe zitten de bladeren aan de stengel
      (bladstand)?
      Zijn de bladeren
      enkelvoudig of samengesteld?
      Beschrijf de vorm van het blad.
      Meet zo nauwkeurig mogelijk het blad op (lengte/breedte).
      Beschrijf
      de bladrand.
      Hoe verlopen de
      nerven?
      Is het blad behaard of kaal?
      Noteer andere bijzonderheden die je waarneemt.

    • Stengel

      Is de stengel behaard of kaal? Zitten er knobbeltjes of bobbeltjes op (gebruik een loep)?
      Maak een dwarsdoorsnede en kijk of de stengel rond of vierkant is.
      Is de stengel hol of massief?
      Noteer alle bijzonderheden die je waarneemt.
      IAls je goed met een loep kijkt, kun je in de dwarsdoorsnede
      Vaatbundels zien zitten.

    terug


    Ideeën voor onderzoek

    3. Bloem 

    • Maak een tekening van de bloem en geef de namen van de onderdelen.
      Zie
      bouw bloem.
      Zitten de kroonblaadjes los van elkaar (losbladig) of zijn ze met elkaar vergroeid?
      Is de bloem tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch?

      Haal de bloem uit elkaar en bestudeer de onderdelen. Plak, als de bloem niet te klein is, alle
      onderdelen overzichtelijk op.
      Zet de namen en de functies van de onderdelen erbij.

    • Geef in een tabel aan hoeveel kroonbladeren, kelkbladeren en stampers er in de bloem zitten.
      Geef aan of je met een
      windbloem of met een insectenbloem te maken hebt. Geef daarvoor
      twee argumenten.

    terug


    Ideeën voor onderzoek

    4. Vrucht 

    • Teken een vrucht. Plak een gedroogde vrucht op.
      Probeer uit de bouw van de vrucht af te leiden hoe deze door dieren verspreid wordt.

    • Maak een dwarsdoorsnede van de vrucht en bekijk deze met een loep of een binoculair. Maak een tekening en zoek uit hoe de onderdelen die je ziet, heten.

    terug


    Ideeën voor onderzoek

    5. Familie

    • Zoek in de flora enkele planten op die tot dezelfde familie behoren als de plant die je onderzoekt.

    • Zoek uit wat de belangrijkste kenmerken van die familie zijn.

    • Wordt of werd de plant (of familieleden daarvan) door de mens gebruikt? Bijvoorbeeld als voedsel, als verfplant, als medicijn e.d.?

    terug

 

 

Ideeën voor onderzoek

6. Stuifmeelkorrels 

  • Hoe zien de stuifmeelkorrels eruit? Maak een droog preparaat van het stuifmeel. Bekijk dit met de microscoop en maak een tekening.

 

terug

 

 

Ideeën voor onderzoek

Dwarsdoorsnede van de stengel onder de microscoop

terug

 

 

Ideeën voor onderzoek

8. Huidmondjes 

  • Maak een preparaat van de huidmondjes van een blad (zie techniekkaart). Dit lukt alleen bij een beetje stevige bladeren. Maak het preparaat in water.
    Bekijk het preparaat onder de microscoop en bestudeer de huidmondjes.
    Vergelijk wat je ziet met afbeeldingen van huidmondjes in een boek.
    Teken een huidmondje.
    Waarvoor dienen de huidmondjes?

  • Zoek uit of er aan de onderkant van het blad evenveel huidmondjes zitten als aan de bovenkant

terug