Beschrijf hoe vissen
water langs hun kieuwen laten stromen.
Wat doen ze met hun mond en wat met hun kieuwdeksels (en
in welke volgorde)?
Leg uit wat met
tegenstroomprincipe bedoeld wordt en waardoor op die
manier meer zuurstof uit het water opgenomen kan
worden.
In welk onderdeel van de
kieuwen is sprake van het
tegenstroomprincipe?
Bestudeer de
bloedsomloop van de vissen.
Ga na wat de belangrijkste verschillen zijn tussen de
bloedsomloop van vissen en de bloedsomloop van zoogdieren
(let speciaal op de bouw van het hart).