75% van de F2 van
kruising 1 heeft het fenotype 'A'. Deze nakomelingen
kunnen echter twee genotypen hebben.
Fenotype 'A' kan zijn genotype AA of genotype Aa.
Als men een organisme heeft met een dominant fenotype,
dan is het mogelijk om door middel van een zogenaamde
proefkruising het genotype te
bepalen.
Een proefkruising is
een kruising met een homozygoot recessief
organisme.
Als men bij een
proefkruising gebruik maakt van één van de
voorouders, dan noemt men het ook wel een
terugkruising.
Probleem:
Een organisme met
het dominante fenotype heeft zeker 1 dominant allel.
Bevat het andere chromosoom het dominante of het
recessieve allel?
Hypothese:
Er zijn twee genotype
mogelijk AA of Aa
Onderzoek:
- Als het genotype =
AA is dan wordt de proefkruising
P1 AA x aa F1 fenotype 'A' en genotype Aa (zie
kruising 1)
- Als het genotype =
Aa is dan wordt de proefkruising: