Immuniteit
De membranen van
cellen bestaan uit 2 lagen vetten en allerlei soorten
membraaneiwitten.
De membraaneiwitten hebben verschillende functies. Ze
dienen soms als doorlaatpost voor moleculen die niet via
diffusie door het membraan kunnen. De eiwitten zijn per
organisme verschillend.
Cellen kunnen elkaar
herkennen aan deze membraaneiwitten. Mensen en dieren
maken tegen cellen met vreemde stoffen in de membraan
antistoffen.
Een stof die niet in
je lichaam thuis hoort, een lichaamsvreemde stof , is een
antigeen.
Antigenen kunnen zitten op cellen van andere mensen, die
je bijvoorbeeld met een bloedtransfusie of een
orgaantransplantatie in je lichaam krijgt of op cellen
van vreemde organismen zoals bacteriën, virussen en
andere ziekteverwekkers die in je lichaam komen.
Cellen met lichaamsvreemde stoffen worden door ons
lichaam onschadelijk gemaakt.
Dat kan op 2
manieren: