De kandidaat kan met behulp van de concepten homeostase, hormonale regulatie en neurale regulatie ten minste in contexten op het gebied van sport en voeding verklaren op welke wijze zelfregulatie bij eukaryoten verloopt en beargumenteren op welke wijze daarin stoornissen kunnen ontstaan en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.
Subdomein B4.1
Je kunt in een context:
het belang van de longen, lever, nieren, huid, zenuw- en hormoonstelsel voor de homeostase bij de mens beschrijven;
de relatie tussen de bouw van de lever, longen, huid en nieren en de homeostase beschrijven een regelkring afleiden uit een beschrijving van de regulatie van lichaamsprocessen en de principes van een regelkring toelichten;
de samenhang van de regeling van lichaamsprocessen beschrijven;
beargumenteren op welke wijze verstoring van het dynamisch evenwicht kan ontstaan en hoe deze gereguleerd kan worden.
Deelconcepten
zenuwstelsel, hormoonstelsel, receptoren, inwendig en uitwendig milieu, regelkring, positieve en negatieve terugkoppeling, dynamisch evenwicht, receptoren in celmembranen en cytoplasma, osmotische waarde, pH, temperatuur, chemische samenstelling, O2-concentratie, CO2-concentratie, buffers van hemoglobine en HCO3-, glucoseconcentratie, waterhuishouding, chemische en drukreceptoren in de aorta, pCO2/pO2.
Receptoren zitten in de celmembraan van de doelwitcellen.
Binding van hormoonmolecuul aan receptor --> reactieketen komt op gang
--> uiteindelijk beïnvloeding van transcriptie DNA --> activering of blokkering van een gen --> wel of geen enzym gevormd.
Steroïdhormonen (bijvoorbeeld testosteron)
In vet oplosbaar (hydrofoob).
Kunnen daardoor de celmembraan makkelijk passeren.
Receptoren bevinden zich in de doelwitcellen.
Binding van hormoonmolecuul aan receptor --> hormoon-receptorcomplex hecht direct aan DNA --> activering of blokkering van een gen.
Concentratie
van hormoon in het bloed bepaalt de mate van de reactie
van de doelwitorganen.
Afhankelijk van de concentratie ontstaan meer of minder hormoon-receptor bindingen.
Hormoonconcentratie is niet constant.
Bepaalde hormonen hebben 's nachts een piek, andere bijvoorbeeld na het wakker worden.
Vast ritme (bioritme).
Verstoring kan leiden tot jetlag.
Hormonen van menstruatiecyclus hebben een maandritme.
Bij veel dieren is sprake van een seizoensgebonden ritme.
Wijziging in hormoonconcentratie kan sterke invloed hebben op stemmingen en humeur .
Verschilt van persoon tot persoon.
Te hoge of te lage concentratie kan ziekteverschijnselen tot gevolg hebben.