Eindterm subdomein E3
De kandidaat kan met behulp van de concepten voortplanting en erfelijke eigenschap ten minste in contexten op het gebied van energie, gezondheid en voedselproductie verklaren op welke wijze eigenschappen worden overgedragen en benoemen op welke wijze de reproductie van eukaryoten en prokaryoten verloopt.
|
Subdomein E3.1 Voortplanting
Je kunt in een context:
- de geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting beschrijven en de daarmee de genetische variatie bij prokaryoten en eukaryoten verklaren;
- bouw, vorming, ontwikkeling en functie beschrijven van gameten en de zygote;
- bouw en werking van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven en de rol van hormonen daarbij toelichten;
- standpunten over het ingrijpen in het voortplantingsproces van organismen toelichten met ethische en biologische argumenten.
Deelconcepten
levenscyclus, geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting, voortplantingsorganen van eukaryoten, gameten, spore, mitose, meiose, haploïd, diploïd, polyploïd, bevruchting, eicel, spermacel, follikel, gele lichaam, zygote, klievingsdeling, poollichaampje, embryo, placenta, geslachtshormonen, FSH, LH, oestrogeen, progesteron, testosteron, HCG, menstruatiecyclus, anticonceptie, kunstmatige inseminatie, in vitro fertilisatie, embryonale ontwikkeling, klonen.
|
Ongeslachtelijke voortplanting |
Ongeslachtelijke
voortplanting
- Nieuw
individu ontstaat uit één of
meer cellen van één
individu.
- Alle
nakomelingen hebben hetzelfde genotype.
- Kloon
Groep organismen die door ongeslachtelijke voortplanting zijn ontstaan.
- Klonen ontstaan door mitose
- Gevormde cellen:
- krijgen het hetzelfde aantal
en dezelfde chromosomen als moedercel;
- hebben hetzelfde genotype.
Kloneren (klonen)
Het kweken van individuen door ongeslachtelijke voortplanting.
- Wordt
toegepast als:
- nakomelingen
precies dezelfde erfelijke eigenschappen
moeten hebben.
- Zelfde genotype en fenotype
- Er ontstaat
een kloon.
- Klonen kunnen ontstaan door:
- knollen en
bollen uit te planten.
- planten te
stekken.
- een
weefselkweek te maken.
- bij dieren
o.a. door delende eicel te splitsen.
- Reproductief
klonen
- Klonen met de bedoeling om
genetisch identieke nakomelingen te
krijgen.
- Therapeutisch
klonen
- Klonen met de bedoeling om
lichaamscellen te produceren die kunnen
helpen bij de genezing van ziekten.
- In
experimenteel stadium.
- Embryo
laat men ontwikkelen tot een bepaald
stadium.
- Stamcellen
worden verwijderd.
- Stamcellen
worden verder gekweekt tot een bepaald
celtype.
- Gevormde
cellen worden in het lichaam van de
patiënt gebracht.
- Het
kloneren van menselijke embryo's ter
verkrijging van stamcellen of voor
onderzoek is in Nederland voorlopig
verboden.
|
Geslachtelijke voortplanting |
Geslachtelijke
voortplanting
- Er worden mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen gevormd.
- Geslachtscellen (gameten) worden gevormd door meiose (meiose 1 en meiose 2).
- De gevormde cellen krijgen het halve aantal
chromosomen (n).
- De mannelijke en vrouwelijke
geslachtscellen versmelten met
elkaar.
- Nakomelingen
hebben een nieuwe combinatie van erfelijke
eigenschappen (de helft afkomstig van de
vader en de helft van de moeder).
- Wordt bij voedselproductie of fokken van dieren
toegepast om:
- nieuwe
combinaties van erfelijke eigenschappen te
krijgen = recombinatie.
- twee
geslachtscellen met verschillend DNA
versmelten met elkaar --> nieuwe
combinatie.
Veredelen/Fokken
- Kruisen van
planten of dieren met bepaalde
eigenschappen.
- Uitzoeken
individuen met gewenste eigenschap =
selecteren.
- Deze
individuen onderling kruisen.
- fokken
(bij dieren)
- kweken
(bij planten)
- Nakomelingen
opnieuw selecteren en verder
kruisen.
- Enzovoort.
- Nadelen
- Verlies aan
genetische variatie (inteelt).
- Daardoor kwetsbaarder
voor ziektes.
- Meer kans dat recessieve allelen die een
ziekte veroorzaken bij elkaar
komen.
- Verlies
van bepaalde genencombinaties.
- Deze kunnen
alleen met veel moeite opnieuw
verkregen worden/
Oplossing:
- inrichten
van zogenaamde genenbanken
(opslagplaats van zaden).
|
Bouw en functie geslachtsorganen mens |
Gebruik Binas of
Biodata
Vrouw
Primaire
geslachtskenmerken
- Twee eierstokken (ovaria -
enkelvoud ovarium)
- Rijping
eicel (één per maand).
- Meiose nodig voor de vorming van de eicel.
- Uit
één diploïde cel
ontstaat één eicel
Er vindt geen celdeling plaats na de
meiose. Na de meiose komen de
"overbodige" chromosomen in
poollichaampjes terecht.
- Vorming
vrouwelijk geslachtshormoon
(oestrogeen).
- Twee eileiders
- Opvangen
eicel na ovulatie (met trechtervormig
uiteinde).
- Bevruchting.
- Transport
bevruchte eicel -->
baarmoeder.
- Baarmoeder
- Innesteling
bevruchte eicel (in de
slijmvlieslaag).
- Groei en
ontwikkeling van bevruchte
eicel.
- Schede
(vagina)
- Verbinding met de buitenwereld.
- Kittelaar
(clitoris)
- Gevoelig
voor prikkeling --> orgasme.
Secundaire
geslachtskenmerken
- Ontstaan
tijdens de puberteit o.i.v. hormonen
(oestrogenen).
- Onder invloed van oestrogeen.
- Ontwikkeling
borsten;
- groei schaam- en okselhaar;
- meer
onderhuids vet;
- menstruatiecyclus.
|
Man
Primaire
geslachtskenmerken
- Twee zaadballen (testes - enkelvoud testis)
- Vorming
zaadcellen (spermacellen).
- Uit cellen in de testisbuisjes.
- Door Meiose
I en II.
- Uit
één diploïde cel
ontstaan 4 zaadcellen.
- In testisbuisje ook Mitose voor aanmaak nieuwe zaadmoeder
cellen.
- Vorming
mannelijk geslachtshormoon.
- Testosteron.
- Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken.
- Invloed op rijping van de zaadcellen. .
- Mannelijk gedrag.
- Twee bijballen
- Twee zaadleiders
- Transport
van zaadcellen.
- Twee zaadblaasjes
- Monden
uit in de zaadleiders.
- Toevoegen
van vocht aan zaadcellen bij
zaadlozing.
- Prostaatklier
- Afsluiten
urineblaas bij zaadlozing.
- Toevoegen
van vocht aan zaadcellen bij
zaadlozing.
zaadcellen +
vocht uit zaadblaasjes en prostaat =
sperma.
- Penis
- Bevat zwellichaam
--> erectie.
- Eikel
--> gevoelig voor prikkeling -->
orgasme (vergelijk clitoris).
Secundaire
geslachtskenmerken
- Ontstaan
tijdens de puberteit o.i.v. hormonen (gebruik
Binas of Biodata).
- Onder invloed van testosteron.
- Lagere stem
(baard in de keel).
- Haargroei op het gezicht
en lichaam.
- Groei schaam- en okselhaar.
- Zaadlozing.
|
Menstruatiecyclus |
Gebruik Binas of
Biodata
Menstruatiecyclus
- Gemiddelde
duur: 28 dagen.
- Geregeld
door hormonen.
- FSH uit
de hypofyse.
- In
gang zetten groei / rijpen follikel.
- In de follikel zit de eicel.
- Follikelcellen
maken oestrogeen.
- Functie:
- in de baarmoeder wordt de
slijmvlieslaag dikker.
- ontstaan secundaire geslachtskenmerken.
- LH uit de
hypofyse
- Stimuleert
de ovulatie (eisprong).
- Stimuleert
na de ovulatie de vorming van het gele
lichaam (uit de lege
follikel).
- Geel
lichaam vormt progesteron
(zwangerschapshormoon).
- O.i.v.
progesteron wordt het
baarmoederslijmvlies nog
dikker.
- Via
oestrogeen en progesteron negatieve
terugkoppeling op de hypofyse.
- Ovulatie
- Eicel
komt vrij uit het follikel.
- Wordt opgevangen door de eileider.
- Onbevruchte eicel
leeft ongeveer 24 uur (en lost daarna
op).
- Menstruatie
- Baarmoederslijmvlies
komt naar buiten (ongeveer 2 weken na de
ovulatie).
Vruchtbare
periode
- Een
vrouw kan zwanger worden als ze 3 dagen voor,
tijdens of een halve dag na de ovulatie
geslachtsgemeenschap heeft.
Want:
- eicel is
tot 12 uur (halve dag) na ovulatie te
bevruchten.
- zaadcellen
blijven leven maximaal 3 dagen in
baarmoeder en eileiders in
leven.
- De ovulatie
vindt ongeveer halverwege de cyclus plaats.
Bij een gemiddelde duur van 28 dagen, rond de
14edag.
- Er zijn grote verschillen in lengtes van
de cycli.
- Niet iedereen heeft een
regelmatige cyclus.
|
Ontwikkeling voor de geboorte |
Embryonale
ontwikkeling --> bevruchting,
embryologie zoogdieren
- Bevruchting
- Eicel en zaadcel smelten samen.
- Gebeurt in de eileider.
- Bevruchte
eicel heet zygote.
- Transport
door de eileider
- Bevruchte eicel gaat delen.
- Klievingsdelingen (mitose).
- Wel
delingen, geen plasmagroei -->
bolletje cellen.
- In
bolletje cellen ontstaat een holte met
vocht.
- Trofoblast
- wand.
- Embryonaalknop
- groepje cellen tegen de
binnenwand
vormt later het embryo en het
binnenste vruchtvlies.
- Innesteling
in baarmoederslijmvlies (na ongeveer 5
dagen)
- Trofoblast
wordt het buitenste
vruchtvlies.
- Deel
daarvan wordt onderdeel van de
placenta.
- Ontwikkeling
van het embryo
- na drie
maanden zijn alle organen aangelegd -->
heet dan foetus.
- Door specialisatie van cellen.
- Foetus
- Zit in
vruchtwater.
- Beschermt
foetus tegen druk en stoten.
- Rond
vruchtwater zitten twee
vruchtvliezen.
- Houden
het vruchtwater vast.
- Beschermen
tegen infecties van
buitenaf.
- Bloedsomloop
voor de geboorte
Gebruik Binas of
Biodata
- Foetus
krijgt voeding via placenta
(moederkoek).
- Bevat
bloedvaten van moeder en van
kind).
- Uitwisseling
stoffen tussen moeder en
kind.
- Via
navenstreng verbonden met kind.
- Twee
navenstrengslagaders (bloed van kind
naar placenta).
- Vervoer
koolstofdioxide en andere
afvalstoffen.
- Eén
navelstrengader (bloed van placenta
naar kind)
- Vervoer
zuurstof en
voedingsstoffen.
- Longen
werken nog niet.
Er is:
- extra
bloedvat tussen longslagader en aorta
(= ductus Botalli) --> bloed stroomt
van longslagader naar aorta
- opening
tussen rechter en linker boezem -->
er stroomt direct bloed van
rechterboezem naar linkerboezem.
- Functies
- Transport
van zuurstofrijk bloed naar
aorta.
- Weerstand
van niet ontplooide longen
ontlopen.
- Na de
geboorte verdwijnen deze
openingen.
|
Hormonen tijdens de zwangerschap |
Gebruik Binas of
Biodata
Tijdens zwangerschap
- Placenta
produceert:
- HCG
- Heeft
zelfde werking als LH.
- Geel lichaam
blijft intact in de eerste 3 maanden.
- Produceert progesteron -->
baarmoederslijmvlies blijft intact (geen
menstruatie)
- Kan in
urine aangetoond worden met
zwangerschapstest.
- Progesteron
- Vervangt
na 3 maanden de progesteron van het geel
lichaam.
- Houdt het baarmoederslijmvlies in stand.
- Hypofyse
produceert:
- prolactine.
Gevolg:
- groei van
melkklieren.
- productie
van melk.
- oxytocine.
Gevolg:
- Vrijkomen
van melk uit de melkklieren.
|
Opheffen ongewenste kinderloosheid |
Kunstmatige
inseminatie (KI)
- Er wordt
kunstmatig sperma bij de vrouw
ingebracht.
- KIE -
sperma is van de partner.
- KID -
sperma is afkomstig van donor.
In vitro
fertilisatie (IVF)
- Eicel(len)
wordt uit de eierstok gehaald en in
petrischaal gedaan.
- Zaadcellen
worden toegevoegd.
- Na de
bevruchting ontwikkelen de eicellen zich tot
klompjes cellen (embryo's).
- Enkele
embryo's worden in de baarmoeder gebracht en
kunnen zich gaan innestelen.
|
Seksualiteit |
- Seksueel
overdraagbare aandoeningen
(SOA's)
- Infectie via
direct contact tussen slijmvliezen van
geslachtsorganen, mond en anus.
- Kans
groter bij wisselende partners.
- Voorkomen
door condoom te gebruiken.
- Seksualiteit
Voorbeelden van seksuele geaardheid:
- heteroseksueel
- Bij seksueel contact de voorkeur geven aan iemand van het andere geslacht.
- homoseksueel
- Bij seksueel contact de voorkeur geven aan iemand van het andere geslacht.
- biseksueel
- Zich zowel tot mannen als vrouwen aangetrokken voelen.
- Rolpatronen
- Stereotyp gedrag
- Cultureel bepaald.
Voorbeeld:
- de vrouw staat hoort achter het aanrecht, de man werkt buitenshuis.
- Biologisch bepaald.
- De vrouw krijgt de kinderen en voedt die.
- Normen en waarden
- Bepaald door:
- cultuur;
- wetgeving;
- gevoel;
- tijd waarin we leven.
|