Eindterm
De kandidaat kan met behulp van de concepten celcommunicatie en interactie met (a)biotische factoren ten minste in contexten op het gebied van gezondheid de wijze waarop cellulaire interactie verloopt benoemen.
D2.1 Celcommunicatie en interactie met (a)biotische factoren
Specificatie
De kandidaat kan in een context:
- beschrijven hoe cellen signalen ontvangen en verwerken, hoe cellen op signalen reageren, en deze processen aan elkaar relateren;
- herkennen hoe cellen met elkaar communiceren over korte en over lange afstand via zenuwcellen en via hormonen;
- onderscheiden dat er responsen in het celplasma zijn en dat er responsen zijn die genexpressie bevorderen;
- afleiden welke effecten celcommunicatie op andere organisatieniveaus teweegbrengt.
Deelconcepten
signaalstoffen, second messenger, synaps, cell junctions, receptor, respons, signaalcascade, Na/K-pomp.
Voorbeeldcontexten