[home][inhoud site][Inhoud bovenbouw][practicum][links]

bioplek

vwo

examenprogramma biologie

vanaf 2016

Specificatie subdomein F2. Soortvorming

streep groen

Eindterm

De kandidaat kan met behulp van de concepten populatie, variatie, selectie en soortvorming ten minste in contexten op het gebied van gezondheid en wereldbeeld verklaren op welke wijze nieuwe soorten kunnen ontstaan.

F2.1 Populatie

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. omschrijven wat onder een populatie wordt verstaan;

  2. uitleggen hoe frequenties van genotypen en fenotypen in populaties in tijd en ruimte veranderen;

  3. uitleggen dat populaties emergente eigenschappen hebben.

Deelconcepten
populatie, genotype, fenotype, emergente eigenschap.

F2.2 Variatie

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. beschrijven wat onder genetische variatie in een populatie wordt verstaan;

  2. uitleggen hoe allelfrequenties/genfrequenties in een populatie kunnen veranderen door random mutaties, genetic drift en gene flow;

  3. verbanden kwantificeren tussen genfrequenties en frequenties van genotypen van opeenvolgende generaties met gebruik van de regel van Hardy-Weinberg.

Deelconcepten
adaptatie, fitness, natuurlijke selectie, genetic drift, gene flow, allelfrequenties/genfrequenties, Hardy-Weinberg.

F2.3 Selectie

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. uitleggen dat adaptatie van populaties door selectie van organismen tot stand komen;

  2. uitleggen dat selectiedruk adaptaties bijeen brengt die het voortplantingssucces van de soort vergroten;

  3. overeenkomsten en verschillen tussen natuurlijke en kunstmatige selectie beschrijven.

Deelconcepten
adaptatie, fitness, selectiedruk, soort, natuurlijke selectie, seksuele selectie, eilandtheorie, stichter effect/founder effect, flessenhalseffect/bottleneck effect, inteelt.

F2.4 Soortvorming

Specificatie
De kandidaat kan in een context:

  1. beschrijven dat soorten groepen individuen zijn die reproductief van elkaar geïsoleerd zijn;

  2. uitleggen dat populaties divergeren door genetic drift, mutatie en selectie;

  3. uitleggen dat soorten ontstaan door reproductieve isolatie;

  4. uitleggen hoe de verwantschap en afstamming van soorten weergegeven kan worden in de vorm van een cladogram.

Deelconcepten
soort, geslacht, cladogram, clade, taxon, homologie, analogie, genetic drift, coevolutie, sympatrische en allopatrische soortvorming.

Voorbeeldcontexten

streep groen

bioplek terug