[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links]  


©scholte/marree2000 (herzien in 2010)

Transport in planten

Probleemkaarten

Tweede fase

Inhoud

  1. Wat is de invloed van het licht op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?
  2. Wat is de invloed van het licht op de hoeveelheid water die per tijdseenheid verdampt?
  3. Wat is de invloed van de wind op de hoeveelheid water die per tijdseenheid verdampt?
  4. Wat is het verband tussen het aantal huidmondjes dat een blad bezit en de snelheid waarmee water verdampt wordt.
  5. In hoeverre is het aantal bladeren dat een plant heeft van invloed op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?
  6. Hoe groot is de invloed van de wortel op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?
  7. In hoeverre verschilt de snelheid van de verdamping aan de onderkant en aan de bovenkant van een blad?
  8. Wat is de invloed van de luchtvochtigheid op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?
  9. Wat is de invloed van de hoeveelheid licht op de openingstoestand van huidmondjes?
  10. Werking huidmondjes
  11. Welke verschillen zijn er in bouw, afmetingen, aantallen per mm2 tussen de huidmondjes van planten die aangepast zijn aan een droge en planten die aangepast zijn aan een vochtige omgeving.
  12. Wat is het verband tussen de lengte en breedte van een plantencel en de osmotische waarde van de vloeistof waarin de cel zich bevindt?
  13. Bij welke concentratie glucose begint de plasmolyse in de cellen van de aardappel?
  14. Bij welke temperatuur gaan de celmembranen van een rode kool kapot?

Elders op bioplek

Aanwijzingen onderzoek
Techniekkaart 9.4: Aanwijzingen experimenteel onderzoek
Techniekkaart 9.10: Werkplan
Techniekkaart 9.11: Formuleren van hypothese

 

bioplek

Transport in planten

1. Licht en watertransport

streep groen

Wat is de invloed van het licht op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?

Licht heeft invloed op de openingstoestand van huidmondjes. In het licht zijn huidmondjes open, in het donker zijn ze dicht.

Als huidmondjes open staan, wordt meer water verdampt door het blad dan wanneer deze dicht zijn.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.7

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

2. Licht en verdamping

streep groen

Wat is de invloed van het licht op de hoeveelheid water die per tijdseenheid verdampt?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. Via huidmondjes diffundeert dat water uit het blad.
Onder normale omstandigheden zijn de huidmondjes in het licht open en in het donker dicht.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.1 of techniekkaart gaswisseling plant 1.2

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

3. Wind en verdamping

streep groen

Wat is de invloed van de wind op de hoeveelheid water die per tijdseenheid verdampt?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. Via huidmondjes diffundeert dat water uit het blad. Huidmondjes kunnen openen en sluiten. Onder normale omstandigheden zijn de huidmondjes in het licht open. Verdampt de plant echter meer water dan door de houtvaten kan worden aangevoerd, dan sluiten de huidmondjes.

Wind kun je maken m.b.v. een föhn. Let er wel op dat je niet tegelijkertijd de temperatuur mag verhogen.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.1 of techniekkaart gaswisseling plant 1.2

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

4. Huidmondjes en verdamping

streep groen

Wat is het verband tussen het aantal huidmondjes dat een blad bezit en de snelheid waarmee water verdampt wordt?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. Via huidmondjes diffundeert dat water uit het blad. Dit is eenvoudig te meten met een porometer.

Je kunt voor dit onderzoek verschillende soorten planten gebruiken, maar ook verschillen tussen de onderkant en de bovenkant van bladeren onderzoeken.

De aantallen huidmondjes per oppervlakte-eenheid kun je bepalen met behulp van een microscoop en een oculairmicrometer (wel eerst ijken!).

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.4 of Techniekkaart gaswisseling plant - 1.6
Techniekkaart gaswisseling plant - 1.5

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

5. Bladeren en watertransport

streep groen

In hoeverre is het aantal bladeren dat een plant heeft van invloed op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. In de opperhuid van bladeren zitten huidmondjes. Via die huidmondjes verdampt water.Via osmose wordt het water aangezogen uit de houtvaten in de nerven.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.7

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

6. Wortel en watertransport

streep groen

Hoe groot is de invloed van de wortel op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?

Het watertransport in de stengel wordt door verschillende factoren beïnvloed.
In je biologieboek kun je daar meer over lezen.
Gebruik bij dit onderzoek planten met wortel en bladeren en planten zonder bladeren.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.7

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

7. Verdamping aan de onderkant en bovenkant van een blad

streep groen

In hoeverre verschilt de snelheid van de verdamping aan de onderkant en aan de bovenkant van een blad?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. Via huidmondjes diffundeert dat water uit het blad. Naarmate er meer huidmondjes zijn, zal de verdamping groter zijn.
Deze verdamping is eenvoudig te meten met een porometer.

De aantallen huidmondjes per oppervlakte-eenheid kun je bepalen met behulp van een microscoop en een oculairmicrometer (wel eerst ijken!).

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.4 of Techniekkaart gaswisseling plant - 1.6
Techniekkaart gaswisseling plant - 1.5

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

8. Luchtvochtigheid en watertransport

streep groen

Wat is de invloed van de luchtvochtigheid op de snelheid waarmee het water in de houtvaten getransporteerd wordt?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. Via huidmondjes diffundeert dat water uit het blad.

De luchtvochtigheid rondom een plant kun je eenvoudig verhogen door een plastic zak om de bladeren te doen of door de gehele plant onder een stolp te zetten.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.7 

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

9. Invloed van licht op de openingstoestand van huidmondjes

streep groen

Wat is de invloed van de hoeveelheid licht op de openingstoestand van huidmondjes?

De cellen van het sponsparenchym verliezen water door verdamping. Via huidmondjes diffundeert dat water uit het blad. Hoe verder de huidmondjes open staan, hoe sneller die verdamping zal gaan. De snelheid van de verdamping kan op verschillende manieren gemeten worden.

Je kunt ook proberen met nagellak een afdruk te maken van de huidmondjes en de lengte en breedte van de huidmondjes te meten met behulp van een microscoop en een oculairmicrometer.

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.3 of Techniekkaart gaswisseling plant - 1.6
Techniekkaart gaswisseling plant - 1.5

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

 bioplek

Transport in planten

10. Werking huidmondjes

streep groen

Wat is de invloed van de turgor op het openen en sluiten van huidmondjes?

Huidmondjes bestaan uit twee sluitcellen die door vormverandering een tussen die cellen liggend gaatje kunnen openen of sluiten.
Leg de huidmondjes in 10% KNO3 en in gedestilleerd water. De KNO3-oplossing heeft een hogere osmostische waarde dan de sluitcellen, de osmotische waarde van gedestilleerd water is 0.

Meet van een aantal huidmondjes de lengte en de breedte in water en in 10% KNO3.
Gebruik een geijkte oculairmicrometer.
Als de steekproef groot genoeg is, kun je met behulp van een statistische toets, de T-toets, nagaan of je werkelijk verschil aantoont of dat de kans groot is dat de gevonden verschillen door toeval veroorzaakt zijn.
Maak ook een tekening in beide situaties.

Techniekkaart 1.5 voor het onderzoeken van huidmondjes.
Voor gebruik oculairmicrometer: Techniekkaart 11.4.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

 bioplek

Transport in planten

11. Vergelijken huidmondjes

streep groen

Welke verschillen zijn er tussen de huidmondjes van planten die aangepast zijn aan een droge en planten die aangepast zijn aan een vochtige omgeving.

Planten die aangepast zijn aan een droge omgeving hebben meestal kleine, dikke blaadjes en soms zelfs geen bladeren (cactussen).

Je kunt bijvoorbeeld kijken naar verschillen in bouw, afmetingen, aantallen per mm2.

Een goede site met microscopische foto's van dwarsdoorsnedes van bladeren is
http://www.vcbio.sci.kun.nl

Techniekkaart gaswisseling plant - 1.5

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

12. Turgor van plantencellen

streep groen

Wat is het verband tussen de lengte en breedte van een plantencel en de osmotische waarde van de vloeistof waarin de cel zich bevindt?

Gebruik cellen van waterpest .
Gebruik voor de oplossing met een hoge osmotische waarde een 10% KNO3 oplossing.
Meet van een aantal cellen de lengte en de breedte in water en in 10% KNO3.
Gebruik een geijkte oculairmicrometer.
Als de steekproef groot genoeg is, kun je met behulp van een statistische toets, de T-toets, nagaan of je werkelijk verschil aantoont of dat de kans groot is dat de gevonden verschillen door toeval veroorzaakt zijn.

Zie voor gebruik oculairmicrometer Techniekkaart 11.4

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

13. Grensplasmolyse in aardappelcellen

streep groen

Bij welke concentratie glucose begint de plasmolyse in de cellen van de aardappel?

Gebruik aardappelstaafjes.
Let erop dat de staafjes precies even dik en lang zijn.

Als de turgor afneemt, worden de aardappelstaafje slapper. Dat is te meten met behulp van een geodriehoek. Bedenk eerst hoe je met deze techniek de grensplasmolyse kunt bepalen.
Meet ook de lengte van de staafjes. Denk eraan dat je meerdere metingen moet doen in verband met vrij grote meetfouten die optreden bij het gebruik van deze methode.

Maak een reeks oplossingen tussen 0 en 20% glucose.

Voor meten van turgor in aardappelstaafjes Techniekkaart 4.2
Voor het maken van een verdunningsreeks Techniekkaart 12.1

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Transport in planten

14. Temperatuur en celmembraan

streep groen

Bij welke temperatuur gaan de celmembranen van een rode kool kapot?

De celmembraan is de grens tussen cel en "buitenwereld". Via de celmembraan vindt transport plaats de cel in en uit. Door verhitting gaan de celmembranen kapot, de celinhoud verspreidt zich dan.
In de vacuolen van de cellen van een rode kool zit een rode kleurstof (anthocyaan) opgelost.

Verwarm stukjes rode kool in reageerbuizen met water. Let er op dat de stukjes even groot (wegen!) zijn.
Ook de tijd waarin de cel(membraan) in water van een bepaalde temperatuur ligt, kan belangrijk zijn. Meet de vrijkomende kleurstof met de colorimeter. Gebruik als blanco water.

Techniek 10.1 gebruik colorimeter

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links]