[home] [inhoud animaties bovenbouw] [inhoud onderbouw]

bioplek

 

Apparaten
Techniek 10.6.1

Junior-Pam fluorometer

Het meten van de Yield met achtergrond licht (Actinic Light) 

Inleiding
Met ingeschakeld achtergrond licht wordt de efficiëntie van het gehele fotosyntheseproces bepaald (lichtreactie en donkerreactie).
Er wordt met een vaste lichtintensiteit (PAR) gemeten.
Als resultaat wordt per meting de Yield berekend.

Voor de algemene informatie over de fluorometer zie techniekkaart 10.6.

Programma Wincontrol
Het programma Wincontrol toont drie hoofdonderdelen op het scherm.
Het grootste deel van het scherm (aan de linkerkant boven) kan worden bediend met de “tabs” onderaan het deelvenster (afbeelding 1).

1. Tabs
tabs

Met behulp van deze tabs kunnen de volgende functies worden geselecteerd:

  • Main settings       
    • Instellingen die op alle metingen van toepassing zijn.
  • Settings 2          
    • Instellingen voor het meten van een Light Curve of een Induction Curve.
  • Report                    
    • De meetwaarden in getallen.
  • Light Curve          
    • Het meten van een Light Curve, met grafische weergave van de meetresultaten.               
  • Induct. Curve           
    • Het meten van een Inductie Curve met grafische weergave van de meetresultaten.
  • Chart                       
    • Grafische weergave van alle mogelijke metingen.

Meten

  1. Sluit de onderdelen van de Junior-PAM fluorometer aan.
  2. Sluit het apparaat aan op de PC en zet de PAM aan.
    Laat de eerste twee stappen uitvoeren of controleren door de docent of de TOA.Start het programma WinControl.

  3. Controleer of de instellingen op de Tabs “Main Settings” en de Tab “Settings 2” gelijk zijn aan de voorbeelden hieronder (afbeelding 2 en 3).

     2.Main settings
    mainsetting 1

     3. settings
    2

    mainsetting2

  4. Zet nu het meetlicht (Measuring Light) uit (afbeelding 4)

    Onderaan het programma bevindt zich een deelscherm (afbeelding 4) waarin verschillende functies van de PAM-fluorometer kunnen worden aan- en uitgeschakeld (Status).
    In dit deelvenster kunnen ook een aantal meetprogramma’s worden geactiveerd (Program).


    4. Status en Program
    bottomcontrol

    Klik nu op Auto-Zero (onder System Parameters) en wacht ongeveer 5 seconden.
    Dit is de nulstelling van het fluorescentieniveau.
    Rechtsboven in het scherm (Online Parameters) is de fluorescentie (F) af te lezen en deze wordt met Auto-Zero op nul gezet.
    Controleer of deze waarde ongeveer op nul komt (afwijking tot 10 eenheden mag), klik anders nogmaals op Auto-Zero.
    Vink vervolgens het meetlicht weer aan.


  5. Plaats nu de lichtfiber loodrecht op het ponsje.
    Je ziet het fluorescentie niveau (F) tot een bepaalde waarde  stijgen.
    Wacht tot je een stabiele waarde van F (na ongeveer 30 seconden) hebt bereikt.
  6. Ga naar het tabblad Chart.
  7. Vink bij Program (afbeelding 4) Act. + Yield aan.
  8. Start het programma door op de startknop te drukken (zie figuur 10).
    Het Actinic Light wordt geactiveerd, wanneer de plant aan de hoeveelheid licht gewend is (de waarde F stabiliseert) wordt automatisch een Saturation Pulse gegeven. De meetwaarden zijn te zien in de Chart, in het rechter deelvenster en er wordt een regel opgenomen in het Report-venster.
  9. Verplaats de lichtfiber naar een andere plek naar een ander ponsje en herhaal de stappen 7 t/m 9 voor de volgende metingen.

Report-scherm
Elke keer dat de Yield wordt berekend, wordt een regel toegevoegd aan het Report-scherm (afbeelding 5).
In het Report-scherm worden alle ingestelde, gemeten en berekende parameters opgenomen.
Het is mogelijk om de data uit het Report-scherm op te slaan als CSV-bestand en de gegevens vervolgens in te lezen in bijvoorbeeld Excel voor verdere bewerking.

5. Report scherm reportscreen

Samengesteld door: Aaldert van Essen (TOA biologie, sg Cambium Zaltbommel)