bron:
Hittestress!, VWO-Campus, Wageningen
Universiteit.
Bewerkt en aangevuld door Aaldert van Essen (TOA biologie, sg Cambium Zaltbommel).
PAM staat
voor Pulse Amplified Modulation. Een
PAM-fluorometer bestaat uit een kastje met
een lichtbron waaraan een glasvezelkabel
verbonden is.
Via de glasvezelkabel wordt een
lichtpuls naar het blad geleid. Via dezelfde
glasvezelkabel wordt het licht dat ontstaat
door fluorescentie, terug naar het kastje
geleid.
In het kastje zit een lichtsensor die
gevoelig is voor de golflengte van het licht
dat bij fluorescentie wordt uitgezonden.
De
gemeten fluorescentie wordt naar een computer
geleid en vertaalt naar een fluorescentie
percentage.
Voorbeeldopstelling met de PAM-fluorometer (foto's: Aaldert van Essen)
Meten met de
Junior-PAM fluorometer
De PAM kan
drie soorten licht
uitzenden:
- Het meetlicht (measuring light, ML)
- Een verzadigende lichtpuls (saturated pulse, SP)
- Achtergrond licht (Actinic light)
Meetlicht
(measuring light, ML)
Het meetlicht (ML) wordt in hele kleine
pulsjes gegeven. Het is zo zwak dat het niet
in staat is om een elektronenstroom op gang
te brengen maar net sterk genoeg om het
chlorofyl zoveel energie te geven dat er
minimale fluorescentie (F0)
optreedt.
Doordat het vrijmaken van elektronen in
fotosysteem II een veel sneller proces is dan
het overdragen van elektronen van fotosysteem
II naar fotosysteem I, treedt deze
fluorescentie altijd op, onafhankelijk van of
de fotosynthese efficiëntie hoog of laag
is.
Verzadigende
lichtpuls (Saturated Pulse, SP)
Hierbij wordt zoveel licht gegeven dat in één keer alle elektronentransportketens in gebruik worden genomen. De aangeslagen elektronen
die niet verwerkt kunnen worden, zullen allemaal terugvallen en fluorescentie
veroorzaken.
De verzadigde lichtimpuls heeft tot gevolg dat de fluorescentie maximaal is (Fmax).
Met de
F0 en Fmax kan de
Yield (Y) berekend worden. De Yield is een
relatieve maat voor de efficiëntie waarmee de
elektronen worden doorgegeven. Als de cellen de
energie van de elektronen nuttig gebruiken is
de Yield hoog.
De
Yields van metingen bij verschillende
lichtintensiteiten kunnen niet met elkaar
vergeleken worden.
De waarde van de Yield ligt altijd tussen 0
en 1. Achtergrond licht (Actinic light, AL)
Het achtergrondlicht activeert het
fotosyntheseproces in het blad.
Het kan tijdens experimenten met de PAM-fluorometer worden in- of uitgeschakeld. Er kan dus zowel in het licht als in het donker gemeten worden.
Met ingeschakeld achtergrond licht wordt de efficiëntie van het gehele fotosyntheseproces bepaald (lichtreactie en donkerreactie).
Met uitgeschakeld achtergrondlicht wordt alleen de efficiëntie van de lichtreactie bepaald.
Relatieve elektronentransport (ETR)
Met de software van de PAM-fluorometer kan behalve de Yield ook het relatieve
elektronentransport (ETR) in de fotosystemen
worden bepaald.
Het ETR is een maat voor de
fotosynthese-activiteit. Door het ETR te
bepalen bij verschillende lichtintensiteiten,
kan de invloed van licht op de snelheid van
de fotosynthese bepaald worden.
Het relatieve elektronentransport is het product van de gemeten Yield (Y), de hoeveelheid fotosyntheselicht (PAR) en een vaststaand getal (de ETR-factor).
ETR = Yield * Par *
0,5*ETR-factor
PAR
is een maat voor de
lichtintensiteit van het voor de
fotosynthese bruikbare
licht
ETR-factor
is een vaste waarde
|
Voor de
werkwijze van het meten van Hittestress bij planten zie:
Techniekkaart Assimilatie-dissimilatie 2.9.2.
Voor de
werkwijze van het bepalen van de invloed van licht op de snelheid van de fotosynthese met de fluorometer zie: Techniekkaart
10.6.3. |