[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links][copyright]

 

bloedsomloop
Techniek 6.3

Bloeddrukmeting


  • De bloeddruk wordt in mmHg = mm kwikdruk aangegeven. (De moderne eenheid van druk is Pascal)
    Met een opblaasbaar manchet rond de bovenarm worden de aders en de slagaders dichtgedrukt.
    In de elleboogplooi wordt een stethoscoop geplaatst op de armslagader.
    Als de druk in de manchet afneemt gaan eerst de slagaders een beetje open. Het bloed kan er met moeite weer doorheen stromen. Dit met moeite stromen is met de stethoscoop te horen als een geklop (door het gepomp van het hart).
    Zodra dit kloppend geluid gehoord wordt meet men de De systolische druk (=bovendruk).
    Als het geklop niet meer met de stethoscoop te horen is, stroom het bloed weer zonder belemmering door de slagader.
    Als men het kloppen niet meer hoort meet men de diastolische druk (=onderdruk)
    De bloeddruk in de armslagader wisselt. Als de linkerhartkamer samentrekt is de bloeddruk in de slagader hoog. Als de linkerhartkamer ontspant is de bloeddruk in de armslagader laag.
     

    De systolische druk (=bovendruk): De bloeddruk in een slagader op het moment dat de hartspier samentrekt.
    De diastolische druk (=onderdruk): De bloeddruk in een slagader als de hartspier ontspant.

     

    Het meten van de bloeddruk

     
    Materiaal:

    • Stethoscoop (sommige bloeddrukmeters hebben een in de manchet ingebouwde stethoscoop
      Er zijn ook automatische bloeddrukmeters met een microfoontje ingebouwd in de manchet.

     

    Bloeddrukmeter

     

    Werkwijze

    • Meet de bloeddruk in een stille ruimte.
    • De proefpersoon gaat 10 minuten rustig op een tafel liggen.
    • Plaats de manchet om de bovenarm. Net boven de elleboogplooi.
    • Plaats de kamer van de stethoscoop (of het ingebouwde microfoontje in de holte van de elleboog)
    • Sluit het kraantje en pomp de manchet snel op tot de meter een druk van ongeveer 140 mmHg aanwijst.
    • Laat de manchet langzaam leeglopen (± 5 mm Hg/sec)
    • Luister naar het moment dat het kloppen (zacht!) begint en onthoud de druk.(=systolische druk)
    • Laat de manchet verder leeglopen tot je niets meer hoort. Lees op de meter de diastolische druk af.
    • Laat de manchet nu zo snel mogelijk leeglopen.
    • Rond de gevonden waarden als volgt af 128 wordt 130,127 wordt 125.
    • Tussen 2 metingen tenminste 10 minuten wachten!!