De
belangrijkste groepen natuurlijke pigmenten in
ons voedsel zijn: carotenoïden (oranje),
chlorophyl (groen), anthocyanen (rood/blauw),
flavonoïden (geel)
Voor de uitleg
en werkwijze van papierchromatografie moet je techniek assimilatie/dissimilatie 2.2
gebruiken.
Voor
de loopvloeistof zijn verschillende
mogelijkheden. De ene vloeistof zal een betere
scheiding van kleuren geven geven dan de andere,
afhankelijk van de oplosbaarheid van het
pigment. Probeer meerdere loopvloeistoffen uit
met dezelfde extracten en vergelijk de
resultaten.
loopvloeistoffen:
- loopvloeistof
petroleumether (40-60°C) - aceton ( 9:1 ) ? in de zuurkast werken!
- oplossing
van natriumchloride (NaCl 3% = 3 mg NaCl per
100 ml water)
- ammonia oplossing (0,35%
= 5 ml 2M NH4OH in 95 ml water)
- n-butanol :
azijnzuur :
en water (4 : 1 : 1) in de zuurkast werken!
Werkwijze
- Snijd
het voedingsmiddel klein.
- Breng het
fijngesneden materiaal in een mortier en voeg 3 ml aceton toe.?
- Stamp
het fijn totdat een sterk gekleurde oplossing
is ontstaan.
- Breng
deze aan op het chromatografiepapier (Let op!
raak alleen de randen van het papier
aan)
- Hang
het papier in de loopbak. De gekleurde lijn
moet boven de vloeistofspiegel blijven en de
kanten van het papier mogen het glas niet
raken.
- Als
de loopvloeistof bijna boven aan het papier
is gekomen (na ± 25 minuten) het
chromatogram verwijderen.
- Markeer
met potlood het front en de plaats van de
gekleurde vlekken. Noteer de kleur.
rF - waarde = A:B