[home] [inhoud animaties bovenbouw] [inhoud onderbouw]

 

Verslagen
Techniek 9.2


Maken van grafieken

Lijndiagram

Onderdelen van een goede grafiek

  • Zet een titel boven of onder de grafiek.
    Wanneer er meerdere grafieken in het verslag staan, nummer deze dan.Verwijs bij een grafiek naar de tabel die de betreffende gegevens bevat.
    Kies een titel die de inhoud goed omschrijft.
  • Geef bij iedere as met 4 dingen aan:
    • A. Naam van de variabele. bijv. Volume
      B. Gebruikte eenheden. bijv. ml.
      C. Streepjes waarmee je aangeeft waar de getallen komen.
      D. Waarden weergegeven door getallen. bijv. 2,4,6,8,10,12
  • x-as (abscis) bevat de onafhankelijke variabele.
    Je verandert of regelt deze variabele tijdens het onderzoek. Deze variabele veroorzaakt iets.
    Vaak is het ook de tijd, als je gedurende een bepaalde tijd iets meet.
  • y-as (ordinaat) bevat de afhankelijke variabele.
    Deze reageert op de veranderingen van de onafhankelijke variabele. Hij toont het resultaat van je experiment.
  • De afhankelijke variabele wordt gewoonlijk weergegeven als een functie van de onafhankelijke variabele.
  • Teken een grote grafiek. Gebruik grafiekpapier. Daardoor neemt de nauwkeurigheid toe.
    Gebruik een juiste schaal bijvoorbeeld 1, 5, 10 eenheden per centimeter.
    Gebruik voor de hele as dezelfde schaal.
    Gebruik logaritmischpapier als je verdunningsreeksen maakt.
    De schaal kan voor de x- en y-as anders zijn.
  • Plot de punten met een kleine cirkel of met een kruisje, dan kunnen de data ook afgelezen worden als er een rechte door getrokken is.
  • Gebruik een liniaal om een rechte lijn te tekenen.
    Als de punten een in een curve lijken te liggen teken dan uit de vrije hand een zo mooi mogelijke curve.
    Als de punten NIET in 1 lijn liggen probeer dan de lijn zo te trekken dat er evenveel punten aan beide zijden van de lijn komen.
    Verbind nooit de punten met elkaar tenzij dat opgedragen is.
    Laat je lijn alleen door het 0,0 punt (=de oorsprong) gaan als dat logisch is.
    Interpolatie maakt het mogelijk data tussen twee meetpunten te berekenen.
    Extrapolatie maakt het mogelijk data buiten het meetbereik te voorspellen .
    Extrapolatie is slechts een voorspelling. Het geëxtrapoleerde deel wordt in de grafiek gestippeld!!
  • Als meerdere metingen per meetpunt worden gedaan, dan kunnen de minimale en maximale resultaten als een verticale streep en het gemiddelde van de metingen als een kleine horizontale streep worden weer gegeven

     

 Zie verder Techniek 9.3
 

©gamscholte 1999