[home] [inhoud animaties bovenbouw] [inhoud onderbouw]

beoordelingscriteria
Techniek 9.6


Beoordelingscriteria voor verslagen

Inleiding
  • Je hebt de gevonden relevante informatie verwerkt.
  • Je hebt de theoretische achtergrond van je onderzoek weergegeven.

    Doel van het onderzoek - probleemstelling - onderzoeksvraag


  • Je hebt nauwkeurig aangegeven wat je hebt onderzocht.
  • Het doel klopt met het onderzoek dat is uitgevoerd.
  • De formulering is in goed Nederlands weergegeven.
  • Er zijn volledige zinnen gebruikt ( niet schematisch).

    Hypothese

  • De hypothese geeft een antwoord op de onderzoeksvraag.
  • De hypothese is verantwoord.
  • De hypothese is in overeenstemming met theorie die bekend verondersteld mag worden.
  • De hypothese is goed geformuleerd.
  • De uitkomst van het experiment is voorspeld (Als......,dan........).

    Werkwijze

    materiaal

  • Alle gebruikte materialen/oplossingen (en de concentraties) zijn genoemd.

    methode

  • De proefopstelling is getekend (indien mogelijk).
  • Bij de tekening staat een legenda of is anderszins aangegeven wat er getekend is.
  • De werkwijze is volledig en daardoor is de proef reproduceerbaar.
  • Er is duidelijk aangegeven wat er gemeten (waargenomen) wordt en hoe.
  • De werkwijze is overzichtelijk weergegeven.
  • De controleproef is beschreven.

    Resultaten

    meetresultaten

  • Deze zijn overzichtelijk beschreven.
  • Tekeningen zijn nauwkeurig met voldoende details ( + juiste bijschriften).
  • De meetgegevens staan in tabellen.
  • De tabellen zijn duidelijk en overzichtelijk .
  • De gegevens zijn betrouwbaar en van voldoende nauwkeurigheid.

    verwerkte resultaten

  • De gegevens zijn in een overzichtelijke grafiek weergegeven (indien mogelijk).
  • De assen van de grafiek(en) zijn volledig benoemd.
  • De gegevens zijn makkelijk toegankelijk.

    Nabespreking

  • Er is (zijn) een conclusie(s) getrokken.
  • Er is aangegeven waarop die conclusie gebaseerd is.
  • De conclusie is volledig en juist ( en kritisch ten aanzien van het eigen onderzoek).
  • De conclusie slaat op de probleemstelling.
  • De conclusie wordt vergeleken met de hypothese.
  • Er wordt een verklaring gegeven voor de waargenomen verschijnselen.
  • De conclusie wordt vergeleken met gegevens uit de literatuur.
  • De conclusie is zakelijk en helder geformuleerd.
  • Er is aangegeven welke problemen er waren, indien mogelijk met een verklaring.
  • De beperkingen van het experiment zijn aangegeven (foutendiscussie).

    Overige criteria

  • Creativiteit van en eigen initiatief bij de planning, proefopzet en de uitvoering van het onderzoek.
  • Uitgebreidheid van het onderzoek.
  • Mate waarin de gevolgde werkwijze aansluit bij de probleemstelling.
  • Moeilijkheidsgraad van het onderzoek.
  • Aanwezigheid volledige bronvermelding.

© cmmarree 1999