[home]
[inhoud site][Inhoud bovenbouw][practicum][links]

Poster

Techniek onderbouw 1.3

Aanwijzingen voor het maken van een poster

 

Maken van een poster

  • Verzamel alle tekst, tekeningen, tabellen, grafieken en afbeeldingen die je op de poster wil  zetten.

  • Vergeet niet op te schrijven waar je de informatie en de afbeeldingen vandaan gehaald hebt: de bronvermelding.
  • Knip als je alles hebt, de tekst en afbeeldingen uit en rangschik ze op de poster.

  • Plak alles op als je tevreden bent over de indeling.
    • Plak informatie niet schuin op!

  • Let op een goede bladindeling en een logische volgorde van de informatie.
    De poster moet overzichtelijk zijn en er aantrekkelijk uitzien.

Let op de volgende zaken

  • Geef de poster een  titel.

  • Als je een tekstverwerker gebruikt, neem dan een iets  grotere letter; lettergrootte 12 of 14 (afhankelijk van het lettertype).
    Gebruik een zakelijk lettertype voor de gewone tekst (geen sierletter).

    Als je de informatie schrijft, neem dan een iets grotere regelafstand dan normaal en schrijf op blanco papier.

  • Maak de tekst niet te breed. Je kunt de breedte van ongeveer 3/4 A-4 aanhouden.

  • Maak de zinnen niet te lang.
    Verdeel grotere stukken tekst in alinea’s.


  • Maak duidelijke tussenkopjes.
    Door een goed gebruik van tussenkopjes wordt de poster overzichtelijk.
    • Zorg ervoor dat de titel en de tussenkopjes duidelijk  te onderscheiden zijn van de andere tekst. Dan kan bijvoorbeeld door ze te een kleur te geven of vet te maken.
      Door een goed gebruik van tussenkopjes wordt de poster  overzichtelijk.


  • Je mag altijd afbeeldingen gebruiken als illustratie.
    • De plaatjes moeten wel iets met de tekst te maken hebben en de plaatjes mogen niet in de plaats komen van de uitleg.
    • Zet onder een afbeelding altijd een onderschrift waaruit blijkt wat afgebeeld is.
    • Noteer ook de bron van de afbeelding.




© scholte/marree 2000