Je gaat nu een of meer
lessen verschillende typen cellen onder de microscoop
bekijken. Elders
op bioplek Een
preparaat maken In de cel zit een
stroperige vloeistof waarin allerlei bolletjes en
draadjes te zien zijn als je met een sterke vergroting
door de microscoop kijkt. Die vloeistof wordt het
celplasma (cytoplasma) genoemd. Het celplasma
wordt bij elkaar gehouden door een heel erg dun vliesje
(dunner dan een zeepbel). Dat vliesje wordt de
celmembraan genoemd. In iedere cel zit een bol
die groter is dan de andere korrels. Dit is de
celkern. In de celkern zit het DNA. Dat DNA is
alleen met een microscoop te zien als een cel aan het
delen is. Op een ingewikkelde manier regelt het DNA alles
wat er in de cel gebeurt. De korrels en draden uit
het celplasma kunnen allerlei ingewikkelde stoffen maken
die de cel nodig heeft om te kunnen leven. De kern geeft
daarvoor de opdrachten. De cel is dus een soort
scheikundige fabriek, maar wel een zeer kleine en een
zeer ingewikkelde. Als je een computer zou kunnen maken
van 0,01 mm of een televisietoestel van 0,01 mm, dan
zouden dat vergeleken met een cel eenvoudige dingetjes
zijn. Cellen van planten hebben
behalve het dunne vliesje ook nog een dikke stevige wand.
Deze wand heet de celwand. In cellen van planten
kunnen ook nog grote korrels zitten, bladgroenkorrels,
kleurstofkorrels en zetmeelkorrels. De bladgroenkorrels
kunnen suiker (druivesuiker) en zetmeel maken.
Zetmeelkorrels worden meestal in de wortels en in de
zaden opgeslagen. Ze zijn het reservevoedsel van de
plant. In de cellen van dieren zitten nooit van die
korrels. Ga als
volgt te werk Met de microscoop kun je
alleen dingen bekijken die heel erg dun zijn en waar
licht doorheen kan vallen. Alles wat je wilt bekijken
moet dus enigszins doorzichtig zijn. Als je een voorwerp met
de microscoop wilt bekijken, moet je het eerst in een
vloeistof (water of een kleurstof) tussen twee glaasjes
brengen. Het grootste en dikste
glaasje waar het voorwerp op komt te liggen heet
voorwerpglas of objectglas. Werkwijze Werkwijze Aanwijzingen
voor het maken van biologische
tekeningen Opperhuidcellen
van een ui Een ui bestaat uit
rokken. Dit zijn sterk verkorte en verdikte bladeren. Er
zitten geen bladgroenkorrels in. Wel bevatten de rokken
veel reservevoedsel. Dit reservevoedsel is zetmeel en zit
in zetmeelkorrels. Preparaat Een
blaadje van waterpest Waterpest is een plantje
dat veel in onze sloten voorkomt. De blaadjes hebben geen
opperhuid. Dat hoeft ook niet want ze zitten in het water
en kunnen daardoor niet uitdrogen. De opperhuid beschermt
de planten tegen uitdroging. In de bladcellen bevinden
zich bladgroenkorrels. Doordat er zoveel bladgroenkorrels
zijn, kun je meestal de kern niet meer zien. Preparaat Dekweefselcellen
(wangslijmvlies) van de mens De cellen die de
buitenste laag van de wang vormen (in je mondholte),
slijten door aanraking met je tanden, je tong en het
voedsel regelmatig af. Er worden echter steeds nieuwe
cellen bijgemaakt, zodat de buitenlaag nooit opraakt,
maar van binnenuit steeds hersteld en vernieuwd
wordt. De buitenste laag wordt
wangslijmvlies genoemd en dit is evenals de opperhuid van
de ui dekweefsel. Preparaat Let op ! Er is geen
celwand. Dierlijke cellen hebben namelijk geen
celwand, alleen een celmembraan. De cellen hebben
daardoor ook een minder duidelijke
vorm. Huidmondjes In de opperhuid van een
blad zitten gaatjes waardoor lucht de plant in en uit
kan. Die gaatjes worden huidmondjes genoemd. De huidmondjes bestaat
uit twee een beetje boonvormige cellen (de sluitcellen)
die rond het gaatje zitten. De sluitcellen kunnen van
vorm veranderen en er daardoor voor zorgen dat het
huidmondje open en dicht kan. Wanneer het preparaat in
water gemaakt wordt, zijn de huidmondjes open, alleen is
dat niet altijd even goed te zien. Preparaat Het
microscoop verslag Doel van
het onderzoek Werkwijze Resultaten Nabespreking Een verslag is pas
compleet als er een voorpagina (met titel en je eigen
naam) en een inhoudsopgave met de titels van de
hoofdstukjes en de nummers van de betreffende bladzijden
aanwezig zijn. Doe het verslag in een
snelhechter of maak de blaadjes met een touwtje of een
draadje wol aan elkaar vast (niet nieten!). Wanneer je meerdere
onderwerpen bestudeerd hebt, bundel je de verslagen. Je
hoeft dan maar één voorpagina en
één inhoudsopgave te maken. Meer aanwijzingen over
het maken van een verslag kun je krijgen door hieronder
te klikken.
practicum voor de onderbouw
Wat je ziet moet je zo nauwkeurig mogelijk beschrijven en
vooral tekenen. Je hoort van je docent welke onderdelen
verplicht zijn en wat keuze-onderwerpen zijn.
Lees voor je begint de aanwijzingen voor het maken van
tekeningen goed door. Volg deze aanwijzingen nauwkeurig
op.
Maak de beschrijvingen op gelijnd papier en de tekeningen
op blanco papier.
Onderwerpen
Namen
microscoop oefenen
De kernen in jouw cellen zorgen er bijvoorbeeld voor dat
je een jongen of een meisje bent. Ze zorgen ook voor de
kleur van je ogen, voor het denken in je hersens en voor
het samentrekken van de spieren.Cellen van dieren
hebben geen celwand, ze hebben alleen een celmembraan.
Door de celwand zijn de cellen van planten veel steviger
dan de cellen van dieren.
Klik
op de afbeelding voor meer informatie over
cellen
N.B. Om een goede, nauwkeurige tekening te kunnen
maken, moet je heel goed kijken!
terug
naar inhoud
Het kleine dunne glaasje dat de vloeistof met het
voorwerp erin bedekt, heet het dekglaasje.
Het geheel wordt het preparaat genoemd.
Als er teveel water op het voorwerp zit, kun je dit
weghalen met een stukje filtreerpapier.
klik op de afbeelding voor een filmpje
over het maken van een preparaatKleuren
van een preparaat
In plaats van water neem je een kleurstof.
terug
naar inhoud
Informatie
Aan de buitenkant van een rok zit aan beide kanten een
dun velletje. Dat velletje wordt de opperhuid genoemd. De
opperhuid bestaat uit cellen die er ongeveer hetzelfde
uitzien en ook dezelfde taak hebben. Men noemt zo'n groep
cellen een weefsel.
De cellen van de opperhuid hebben tot taak de bescherming
van de andere cellen van de rok. Zo'n weefsel noemt men
dekweefsel. Het dekweefsel van planten wordt dus
opperhuid genoemd. De opperhuid bestaat meestal uit
één cellaag.
Zorg ervoor dat het velletje niet dubbelklapt.
Het velletje is sterk waterafstotend waardoor er
gemakkelijk luchtbellen onder blijven liggen. Tik
daarom met de achterkant van een pen of een pincet op
het velletje tot alle luchtbellen verdwenen zijn.
Informatie
De blaadjes van dit plantje bestaan (in tegenstelling tot
de bladeren van de meeste planten) slechts uit twee
cellagen. Daardoor zijn ze gemakkelijk met de microscoop
te bestuderen.
De bladgroenkorrels maken suiker voor de plant van water
en koolstofdioxide (uit de lucht). Deze suiker is het
voedsel van de plant.
Bij dit preparaat kun je goed de celwand en de
bladgroenkorrels zien.
Informatie
Wrijf dit schraapsel uit op een voorwerpglas en voeg
een druppel jodiumoplossing toe. Meng dit met
elkaar.
celmembraan (bij de cellen van planten is die
niet te zien omdat hij daar dicht tegen de celwand
aanzit),
kern (misschien met kernlichaampjes) en
celplasma
Informatie
Van ieder
onderzoekje met de microscoop moet een verslag gemaakt
worden waarin de volgende onderdelen voorkomen:
Hierin moet komen te staan hoe je de proef gedaan
hebt.
Bij het microscoopverslag is dat:
In dit geval
zijn dat de beschrijvingen en de tekeningen die je
gemaakt hebt.
Bij het
microscoopverslag moeten de volgende dingen erin komen
te staan:
© scholte/marree 2000