home-inhoud-inhoud onderbouw  



Proefjes met botten en spieren


practicum voor de onderbouw 

Spierballen

Inleiding

Bronnen:
buigen en strekken
gewrichten
spieren
je eigen leerboek

Verwerk de volgende onderdelen (in volledige zinnen) in de inleiding.
Zoek in je leerboek en/of op internet op:

  • hoe een spier opgebouwd is, uit welke onderdelen deze bestaat;
  • waarmee spieren aan het skelet vastzitten;
  • welke twee spieren je nodig hebt om je arm te kunnen buigen en strekken;
    • Welke spier is gespannen als je de arm buigt? Wanneer is die spier ontspannen?
      Welke spier is gespannen als je de arm strekt? Wanneer is die spier ontspannen?
  • hoe spieren genoemd worden die een tegengestelde beweging (buigen en strekken) mogelijk maken;
  • aan welke botten de buigspier van de arm vastzit;
  • aan welke botten de strekspier van de arm vastzit;
  • welk type gewricht (scharniergewricht, kogelgewricht, rolgewricht) het ellebooggewricht is;
  • welk type gewricht het schoudergewricht is.

 


buigen en strekken
Doel van het onderzoek

Wat verandert er aan de dikte van de buigspier van je arm worden als je deze samentrekt?
Is er een verschil tussen je linker en je rechter arm?
Is de verandering bij iedereen evenveel groot?

Werkwijze

materiaal

een meetlint

methode

Werk met z'n tweeën.
De een is proefpersoon, de ander meet.

  • Laat een arm slap langs het lichaam hangen. De buigspier is dan ontspannen.
  • Meet de omtrek van de bovenarm op het dikste gedeelte. Geef met een klein streepje de plaats aan waar je meet.
  • Zet het resultaat in de tabel.

  • Maak een stevige vuist en buig je arm. De buigspier is dan samengetrokken.
    Probeer de spierballen zo dik mogelijk te maken.
  • Meet dan op dezelfde plaats opnieuw de omtrek van de bovenarm.
  • Zet het resultaat in een tabel.
    Om nauwkeurige resultaten te krijgen, kun je het beste meerdere keren meten, bijvoorbeeld 3 keer.
    Noteer alle metingen in een tabel en bereken het gemiddelde
  • Herhaal de proef met de andere arm.
  • Herhaal de hele proef nu met de ander als proefpersoon
Resultaten

voorbeeld van een tabel

toestand van de buigspier
omtrek van de bovenarm in cm
proefpersoon 1
proefpersoon 2
linkerarm
rechterarm
linkerarm
rechterarm

ontspannen

.

..

.

.

samengetrokken

..

.

..

..

verschil in cm

..

..

..

..

verschil in %

.

.

.

.

Verwerking van de resultaten

  • Bereken het verschil tussen de dikte van de ontspannen en de samengetrokken spier. Zet dit ook in de tabel .
    Als je meerdere metingen gedaan hebt, gebruik je voor het berekenen van het verschil de gemiddelde waardes.
  • Geef de verschillen ook weer in percentages (%).
  • Maak van de verschillen in percentages een staafdiagram.
Staafdiagram

Nabespreking

Wat ben je nu te weten gekomen?
Verwerk de volgende onderdelen (in volledige zinnen) in de nabespreking.

conclusie:

  • Wat was het verschil in omtrek van de bovenarm bij het buigen en het ontspannen van de arm?
  • Wat kun je daaruit concluderen over de verandering in de spier bij het samentrekken?
  • Was er een verschil tussen de linker en de rechterarm? Zo ja, hoe groot was dat verschil?
  • Was er een verschil tussen de proefpersonen? Zo ja wat was dan het verschil?

    verklaring:

  • Geef een verklaring voor het veranderen van de dikte van de buigspier bij het samentrekken.
  • Als er een verschil was tussen de linker en rechterarm, probeer daar dan een verklaring voor te bedenken.

     Bron: Praktisch Practicum Dierkunde, Elly Schippers, Meulenhoff Educatief (1985)

 

© scholte/marree 2003