home-inhoud-inhoud onderbouw  



Proefjes met botten en spieren


practicum voor de onderbouw 

Informatie over de vingerspieren

Met toestemming overgenomen van Huub Schoot, Impuls, april 2003

Met je hand kun je verschillende bewegingen maken. De beweeglijkheid en nauwkeurigheid van de bewegingen worden teweeggebracht door 27 handbeentjes en zeer veel verschillende spieren en spiertjes in de hand en onderarm.

Maar de spieren in de hand zelf zijn klein en dienen alleen om de uiteinden van de vingers te laten bewegen, om de vingers zijwaarts te bewegen.

Je vingers en je hand zouden erg dik zijn als de ze zelf gespierd zouden zijn. Daarom zitten de spieren die je vingers bewegen, in je onderarm. Ze zijn met lange pezen verbonden met de botjes in je hand. De spieren in je onderarm zorgen er dus voor dat je je vingers kunt samentrekken en weer strekken.
De pezen van je onderarmspieren lopen in banen waarin ze gesmeerd worden met slijm. Door het slijm blijven ze soepel glijden als ze je vingers bewegen.

Je kunt zelf goed nagaan waar de spieren en pezen zitten die je hand bewegen door het volgende proefje te doen:
leg je hand soepel om je pols en beweeg een voor een je vingers. Let goed op de bewegingen die je voelt.
Doe hetzelfde bij je onderarm.
Kijk tegelijkertijd naar de pezen boven op je hand.


terug naar practicumopdracht

 

© scholte/marree 2003