[home]
[inhoud site][Inhoud bovenbouw][practicum][links]

spijsvertering blad 12


bioplek 

Practicum spijsvertering en voeding

onderbouw

Uilenballen
 

Lees eerst de infomatie op Bioplek over uilen en uilenballen.

Inleiding

Uilen hebben geen tanden. Ze slikken hun prooi in een keer in.De haren en botjes van hun prooi kunnen niet verteerd worden en worden daarom uitgebraakt.

Dit zijn uilenballen van de kerkuil. Ze zijn soms 6 cm lang, maar meestal korter.

 

Uilenballen of braakballen kunnen gevonden worden in de buurt van plaatsen waar de uilen (overdag!) slapen.
Kerkuilen slapen op zolders in schuren en in speciale nestkasten. Ransuilen slapen in bomen. Biologen die graag willen weten welke soorten muizen er in een bepaald gebied voorkomen doen dat door muizen te vangen en door uilenballen uit te pluizen.

De namen van de muizensoorten kunnen worden gevonden aan de hand van de schedeltjes en kaken die meestal onbeschadigd in de uilenballen zitten.

Doel

Je gaat onderzoeken:

  • Welke muizensoorten er gegeten zijn door de uil waarvan je de uilenballen onderzoekt.
  • Hoe je aan het gebit van de gevonden muizenschedels kan zien wat die muizen eten.

    Werkwijze

    materiaal

  • Zoekkaart "Muizenschedel en uilenbraakballen" van de "VZZ"
  • Een uilenbal van de kerkuil. Vraag waar die uilenbal gevonden is.
  • een pincet ,een penseeltje en een loep.

    methode

  • Haal de uilenbal voorzichtig met de pincet uit elkaar.
  • Verzamel alle botjes, maar vooral de schedels en onderkaken.
    Meestal zitten die nog bij elkaar in de uilenbal. De onderkaak is bijna altijd in twee stukken uitelkaar gevallen.
  • Maak de schedels met pincet en penseel goed schoon.
  • Sorteer de schedels. Verdeel ze in 4 groepen:
    • Schedels van ware muizen,
    • schedels van spitsmuizen,
    • schedels van woelmuizen en
    • overige schedels (bijvoorbeeld van vogels).
  • Gebruik de determinatietabel (zoekkaart om de namen van de muizen te vinden.)
  • Haal uit de onderkaak van een ware muis of van een spitsmuis of van een woelmuis één grote kies. Maak een tekening van die kies of kiezen (Je mag er ook meer doen). Let op het hoeveel wortels de kies heeft.
  • Zet de afmetingen bij de kies in de tekening.
  • Zoek op wat bedoeld wordt met een tandformule.
  • Geef van de gevonden schedels waarvan je de kiezen getekend hebt de tandformule.

    Resultaten

    Schrijf al je resultaten zo overzichtelijk mogelijk op. Liefst in een tabel. (zie voorbeeld)

 

aantal
schedels
tandformule boven

tandfomule onder

planteneter
vleeseter
alleseter

spitsmuisen

.

.

.

ware muizen

.

.

.

woelmuizen

.

.

.

soort kiezen

.

.

.

Tekening van 1 (of meer) grote kies.

 

 

 

 

Nabespreking

Verwerk de volgende onderdelen (in volledige zinnen) in de nabespreking.

conclusie:

  • Wat ben je nu te weten gekomen over het menu van de kerkuil?
  • Weet je nu precies welke soorten muizen kerkuilen eten of moet je nog veel meer onderzoek doen om dat te weten te komen?
    Verklaar je antwoord!
  • Weet je nu precies welke muizensoorten voorkomen in het gebied waar de door jouw onderzochte uilenbal gevonden is vandaan komt of moet je om dat te weten te komen nog meer en ander onderzoek doen?
    Verklaar je antwoord!

    verwerking theorie

  • Wat voor voedsel eten de door jou gevonden muizen?
    Zoek op Internet of in een boekje.
  • Lijkt de onderzochte kies (of kiezen?) het meest op de kies van een konijn, van een kat of van een mens?
  • Hoe kan je aan de bouw van de kies zien of de muis een planteneter, een vlees- of insecteneter of een alleseter is?
    zie informatie schedels.

 


 
©scholte/marree 2004