Practicum spijsvertering en voeding

onderbouw

Je eigen gebit

Lees eerst het stappenplan.
Werk volgens de stappen die daar staan.

Doel

Je gaat onderzoeken:

• uit hoeveel snijtanden, hoektanden en kiezen jouw gebit bestaat,
• of er verschillen zijn met het gebit van een volwassene,
• wat voor soort kiezen je hebt.

  Werkwijze
  materiaal

  • spiegel
  • schedel van een mens (of een afgietsel)
  • informatie over het gebit van de mens
  • afbeelding van het gebit van een volwassene

  methode

• Zoek op wat precies een snijtand, een hoektand en een kies is.
  Zie gebit van de mens
  Zie foto bosspitsmuis
  
• Bepaal met behulp van een spiegel hoeveel snijtanden, hoektanden en kiezen je in je onderkaak en ije bovenkaak hebt.
• Zoek op wat bedoeld wordt met een tandformule.
• Maak de tandformule van je eigen gebit.
• Vergelijk jouw tandformule met een afbeelding van het gebit van een volwassene en noteer welke verschillen er zijn.
• Zoek op wat knobbelkiezen, plooikiezen en scheurkiezen zijn.
  Zie: kiezen
• Ga na welke kiezen jij hebt.
  Beschrijf of teken zo'n kies.

  Resultaten

  Schrijf al je resultaten zo overzichtelijk mogelijk op. Liefst in een tabel. (zie voorbeeld)

.	aantal in onderkaak	aantal in bovenkaak
snijtanden	.	.
hoektanden	.	.
kiezen	.	.
soort kiezen	.	.
beschrijving of tekening van een kies	..
tandformule	.

•  Bedenk zelf een manier om de verschillen tussen jouw gebit en het gebit van een volwassene overzichtelijk te noteren.

  Nabespreking

  Verwerk de volgende onderdelen (in volledige zinnen) in de nabespreking.

  conclusie:

• Hoe is jouw gebit opgebouwd?
• Welke verschillen heb je gevonden tussen tussen jouw gebit en het gebit van een volwassene?
• Wat voor soort kiezen heeft een mens? Wat heeft dat te maken met het soort voedsel dat we eten?

  verwerking theorie:

• Leg uit waarom het belangrijk is dat we een goed gebit hebben, wat is de functie van het gebit
  bij een goede spijsvertering?