Tandformule
In een tandformule moet
staan uit hoeveel snijtanden, hoektanden en kiezen het
gebit bestaat.
Je tekent een verticale
lijn en een horizontale lijn
Op de bovenste lijn komen
de tanden en kiezen uit de bovenkaak te staan.
Op de onderste lijn die uit de onderkaak.
De verticale lijn geeft middenvoor aan. Daar begin je met
tellen. Links en rechts van die lijn komt het aantal
snijtanden te staan, dan de hoektanden en dan de
kiezen.
In plaats van de letters,
noteer je de aantallen snijtanden, hoektanden en
kiezen.
