[home][inhoud site][Inhoud bovenbouw][practicum][links]

  




Van generatie op generatie

examenprogramma VMBO GL en TL

Exameneenheid K11

centraal examen

Weten en kunnen

Je kunt:

  1. fasen in de lichamelijke en geestelijke groei en ontwikkeling van mensen noemen.

  2. delen van de voortplantingsstelsels noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking beschrijven:
    • ligging, bouw en functie van eierstokken, eileiders, baarmoeder, schede (= vagina), grote en kleine schaamlippen, kittelaar (= clitoris).
    • ligging, bouw en functie van balzak, teelballen, bijballen, zaadblaasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urinebuis, voorhuid, eikel.

  3. functies van seksualiteit verwoorden en verschillen in opvattingen, normen en waarden daarover formuleren.

  4. beschrijven hoe de voortplanting van mensen verloopt:
    • verloop van de menstruatiecyclus, met name:
      • ontwikkeling van eicel in eierstok;
      • ovulatie;
      • opbouw baarmoederslijmvlies;
      • menstruatie (verval baarmoederslijmvlies).
    • bouw en functie van een eicel en een zaadcel.
    • processen tijdens de zwangerschap, met name:
      • bevruchting in de eileider;
      • delingen in de eileider;
      • innesteling in baarmoederslijmvlies;
      • ontwikkeling embryo/ foetus.
    • ligging en functies van vruchtvliezen, vruchtwater, navelstreng en placenta (moederkoek).
    • het verloop van zwangerschap en geboorte met indalen, ontsluiting met weeën, uitdrijving met persweeën en nageboorte.
    • eeneiige tweelingen, tweeeiige tweelingen.
    • vormen en functie van prenataal onderzoek met namevruchtwaterpunctie  en vlokkentest.
  5. de werking van voorbehoedmiddelen beschrijven:
    • condoom, spiraaltje, sterilisatie, pessarium, invloed van de "pil" als ovulatieremmer.

  6. stadia in de levenscyclus van zaadplanten met geslachtelijke voortplanting noemen, inclusief aspecten van het overwinteren van een plant:
    • ontkieming, groei en bloei.
    • bestuiving en bevruchting.
    • ontwikkeling van een kiempje uit een bevruchte eicel, een zaad uit een zaadbeginsel en een vrucht uit een vruchtbeginsel.
    • aspecten van het overwinteren van een plant:
      • als zaad;
      • alleen afsterven van de bovengrondse delen;
      • opslag van reservevoedsel in de wortels;
      • met blijvende bovengrondse delen met of zonder bladeren.
  7.  aan de hand van voorbeelden geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten herkennen en toelichten.