[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links]  


©scholte/marree2009

Probleemkaarten Zintuigen

Tweede fase vwo: domein E4

Inhoud

  1. Drempelwaarde van warmtezintuigen
  2. Drempelwaarde koudezintuigen
  3. Tastarealen op de huid
  4. Drempelwaarde oor voor verschillende frequenties van het geluid
  5. Richting horen
  6. Drempelwaarde smaak
  7. Drempelwaarde geur
  8. Drempelwaarde staafjes en kegeltjes
  9. Gezichtsveld voor het waarnemen van kleur
  10. Gevoeligheid voor gewichten
  11. Invloed van de temperatuur op het waarnemen van smaakstoffen
  12. Invloed temperatuur op het waarnemen van geur
  13. Verschil tussen reuk en smaak

Elders op bioplek

Algemene aanwijzingen practicum zintuigen

Aanwijzingen onderzoek
Techniekkaart 9.4: Aanwijzingen experimenteel onderzoek
Techniekkaart 9.10: Werkplan
Techniekkaart 9.11: Formuleren van hypothese

 

bioplek

Zintuigen

1. Warmtezintuigen (thermosensoren) - Bepalen drempelwaarde

streep groen

Wat is de drempelwaarde (prikkeldrempel) voor het waarnemen van warmte en in hoeverre kan deze veranderen?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.
De huid bevat warmtezintuigen die gevoelig zijn voor temperatuurstijging. Zoek uit tot hoeveel oC nauwkeurig een temperatuurverschil (de drempelwaarde) waargenomen kan worden door de warmtezintuigen in de huid en ga na in hoeverre de drempelwaarde verhoogd kan worden.

W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.2.1: Het onderscheiden van huidregio’s voor het waarnemen van warmte.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

2. Koudezintuigen (thermosensoren) - Bepalen drempelwaarde

streep groen

Wat is de drempelwaarde (prikkeldrempel) voor het waarnemen van kou en in hoeverre deze veranderen?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.
De huid bevat koudezintuigen die gevoelig zijn voor temperatuurdaling. Zoek uit tot hoeveel oC nauwkeurig een temperatuurverschil (drempelwaarde) waargenomen kan worden door de koudezintuigen in de huid en ga na in hoeverre de drempelwaarde verhoogd kan worden.

10 voor biologie

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

 

bioplek

Zintuigen

3. Taszintuigen (mechanosensoren) - Bepalen grootte van tastarealen

streep groen

Hoe groot zijn tastarealen op de huid van de onderkant en de bovenkant van je onderarm?

In de huid bevinden zich tastzintuigen. Hiermee kunnen lichte aanrakingen waargenomen worden. De tastzintuigen werken niet als afzonderlijke eenheid maar in een bepaald gebied, het tastareaal, komen de zenuwuitlopers samen in één zenuwvezel. Zo’n groep tastzintuigen wordt een sensibele eenheid genoemd.

In plaats van de bovenkant en onderkant van de arm kun je ook voor andere delen van de huid kiezen.

  • W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.2.2: Bepaling van de tastarealen in de huid.
  • Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. The cuteneous (skin) senses, p127 e.v.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

4. Oor (mechanosensoren) - Maken audiogram

streep groen 

Wat is de drempelwaarde voor het waarnemen van verschillende geluidsfrequenties en in hoeverre kan deze verhoogd worden?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.

Voor dit onderzoek heb je een audiometer nodig. Je maakt daarmee eerst een audiogram, een grafische voorstelling van de absolute gehoordrempel van een persoon voor de verschillende geluidsfrequenties.

Ga na of in hoeverre de drempelwaarde verhoogd kan worden. Wees voorzichtig met het aanbieden van sterke prikkels. Ga niet boven de 80dB.

Werking van het oor

  • W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.2.6: Het oor.
  • Pierce, J.R (1986). Klank en muziek. Wetenschappelijke bibliotheek, deel 5 blz. 96 e.v. Maastricht/Brussel: Natuur en techniek

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

5. Oor (mechanosensoren) - Richting horen

streep groen

Wat is het kleinste tijdsverschil dat onze oren kunnen waarnemen?

We kunnen niet alleen de sterkte van een geluid waarnemen maar doordat wij twee oren hebben, zijn we ook in staat om te bepalen uit welke richting geluid komt. Daarbij spelen twee verschijnselen een rol: onze oren kunnen verschil in aankomsttijd en verschil in intensiteit waarnemen.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

6. Smaakpapillen (chemosensoren) - Drempelwaarde bepalen

streep groen

Wat is de drempelwaarde voor het waarnemen van een smaakstof en in hoeverre kan deze veranderen?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.
Kies een van de smaken die met de smaakpapillen in de tong waargenomen kan worden. Bepaal de drempelwaarde voor die smaak en ga na in hoeverre de drempelwaarde verhoogd kan worden.
Je kunt het beste werken met vloeistoffen.

  • W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.2.5: Het smaakzintuig.
  • Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. The gustatory (taste) sense., p116 e.v.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

7. Reukzintuigen (chemosensoren) - Drempelwaarde bepalen

streep groen

Wat is de drempelwaarde voor het waarnemen van een geurstof en in hoeverre kan deze veranderen?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.

Kies voor dit experiment een sterk geurende stof die oplosbaar is in water. Bepaal de drempelwaarde voor die stof en ga na in hoeverre de drempelwaarde verhoogd kan worden.

  • Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. Theolfactory (smell) sense, p 119 e.v.
  • W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Bladzijde 102 e.v.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

8. Oog (elektromagnetische sensoren): Drempelwaarde staafjes en kelgeltjes

streep groen

Wat is de drempelwaarde van de staafjes en de verschillende kegeltjes en in hoeverre kan deze veranderen?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.
In het netvlies zitten staafjes en kegeltjes. Staafjes zijn gevoelig voor alle golflengtes van het zichtbare licht. Kegeltjes zijn gevoelig voor licht van bepaalde golflengtes . Er zijn verschillende typen kegeltjes.
Om dit onderzoek te kunnen doen, moet je niet kleurenblind zijn.

Bouw en werking van het oog: netvlies
Fotopigmenten

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

9. Oog (elektromagnetische sensoren) - Verspreiding van kegeltjes

streep groen

Welke kleur licht wordt vanuit de ooghoeken als eerste waargenomen?

Voor het waarnemen van kleuren zijn in het netvlies verschillende typen kegeltjes aanwezig die elk gevoelig zijn voor licht uit een ander golflengtegebied. In de gele vlek zitten alle typen kegeltjes, maar hoe zit dat in het meer perifere deel?

Door na te gaan hoe de kegeltjes voor de verschillende kleuren verspreid zitten over het netvlies kan bepaald worden welke kleur het eerst vanuit de ooghoeken waargenomen kan worden.
Om dit onderzoek te kunnen doen, moet je niet kleurenblind zijn.

Bouw en werking van het oog
Netvlies

W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.4.2: gezichtsveld.
Binas 87 C

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

10. Spierspoeltjes (propriosensoren) - Drempelwaarde bepalen

streep groen

Wat is de drempelwaarde voor het waarnemen van gewichten en in hoeverre kan deze verhoogd worden?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. De drempelwaarde kan verhoogd worden (= gewenning of adaptatie) als het enige tijd aan een sterke prikkel wordt blootgesteld.

Spierspoeltjes zitten in spieren en pezen en geven informatie aan de hersenen over de mate waarin een spier samengetrokken is.

  • W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.2.3: De gevoeligheid voor het onderscheiden van gewichten.
  • Biodoen

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

11. Smaakpapillen (chemosensoren) - Invloed van de temperatuur op de drempelwaarde

streep groen

Heeft warm eten een intensere smaak dan koud eten?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden.

Kies voor één van smaken (zoet, zuur, zout of bitter). Je kunt het beste werken met vloeistoffen.
Bepaal de drempelwaarde voor die smaak bij kamertemperatuur en ga na in hoeverre verandering van temperatuur van invloed is op de drempelwaarde.

W.F.M van Dijk (1985). Practicum het menselijk lichaam. Practicum 5.2.5: Het smaakzintuig.
Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. The gustatory (taste) sense., p116 e.v.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

Zintuigen

12. Reukzintuigen (chemosensoren) - Invloed van de temperatuur op de drempelwaarde

streep groen

Kun je warm eten beter ruiken dan koud eten?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden.

Kies voor een bepaalde geur.
Bepaal de drempelwaarde voor die geur bij kamertemperatuur en ga na in hoeverre verandering van temperatuur van invloed is op de drempelwaarde.

Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. Theolfactory (smell) sense, p 119 e.v.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10


bioplek

Zintuigen

13. Reuk en smaak (chemosensoren - Verschil tussen reuk en smaak

streep groen

Wat heeft de meeste invloed op wat je proeft: de neus of de tong?

Zintuigcellen hebben een drempelwaarde. Beneden de drempelwaarde wordt een prikkel niet meer waargenomen. Boven de drempelwaarde heeft een sterkere prikkel tot gevolg dat er meer impulsen verzonden worden. Ruiken doe je met de reukzintuigen in je neus, proeven met de smaakpapillen op de tong.

Veel voedingsmiddelen kun je zowel ruiken als proeven. Maar wat heeft de meeste invloed: de neus of de tong?
Kies voor een voedingsmiddel dat je zowel kunt ruiken als proeven (geen alcohol!).
Bepaal de drempelwaarde met je tong (neus goed dichthouden!) en met je neus. Ga na of de drempelwaarde verandert als beide zintuigen gebruikt worden.

  • Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. Theolfactory (smell) sense, p 119 e.v.
  • Stanley Coren e.a. (1978). Sensation and perception. The gustatory (taste) sense., p116 e.v.

Experimenteel onderzoek doen; techniekkaart 9.4
Maken van een hypothese: techniekkaart 9.11

Werkplan: techniekkaart 9.10

bioplek

[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links]