Natuurlijke selectie-isolatie
Een eiland A wordt bewoond door een
vogelsoort.
De individuen van de populaties
vertonen kleine verschillen (=variatie). Een deel van die
verschillen is erfelijk.
De kleur wordt bepaald door een paar genen. De genotypen
AABB, AaBb, AaBB en AABb zijn lichtgeel. Genotype aabb is
wit en sterft als jong. De lichtgele dieren hebben een
prima schutkleur op de zandkleurige ondergrond.
Er worden meer nakomelingen geboren dan er voor de
vervanging van de ouders nodig zijn.
(=overcapaciteit).
Toch blijft het aantal individuen binnen een populatie
meestal vrijwel constant. (=constantie).
Er is een strijd om het bestaan tussen de jonge vogels
(=struggle for life)
De sterkste individuen (de best aangepaste organismen)
overleven (= survival of the
fittest ).
Af en toe ontstaan er vogels met een geel (Ab)en met een
grijs ( aB) fenotype.
Deze exemplaren vallen teveel op en worden snel opgegeten
door roofvogels.
Door een storm komen enkele vogels op een naburig
eiland terecht. Toevallig zijn het exemplaren met het
genotype AaBB.

Eiland B heeft een heel andere bodem dan eiland
A. Het bestaat uit donkere rotsen met kleine poeltjes. De
lichtgele vogels slagen erin te broeden. Een groot deel
van de nakomelingen wordt uitgeroeid omdat hier hun gele
kleur teveel opvalt. Enkele jongen met het genotype aaBB
overleven omdat ze grijs zijn. Hun nakomelingen houden
hun grijze kleur.
Er onstaan oveel meer genetische verschillen
tussen de vogelpopulaties op de eilanden A en B.
De omstandigheden op beide eilanden zijn heel anders. Op
eiland A zijn vooral zaden als belangrijkste voedselbron
aanwezig. Het klimaat verandert de begroeiing neemt toe
De vogels worden door de natuurlijke selectie donker en
krijgen kortere stevige snavels.
De vogels op eiland B. krijgen na vele jaren langere
poten en langere snavels die het mogelijk maken om in
vochtige poeltjes voedsel te zoeken.
Na duizenden jaren daalt de zeespiegel zover dat
er een landbrug ontstaat tussen eiland A en B.
De vogels ontmoeten elkaar weer, maar ze verschillen nu
zoveel v dat mannetjes en vrouwtjes elkaars
sleutelprikkels niet meer herkennen. Ondanks het opheffen
van de isolatie kunnen ze geen genen meer uitwisselen.Er
zijn twee soorten ontstaan.
|