[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links][copyright]

 

Bloedsomloop
Techniek 6.7

Bloedstolling 


Voor experimenten met bloed maken we gebruik van runderbloed. Het bloed is (tijdelijk) onstolbaar gemaakt door een bepaalde hoeveelheid natriumcitraat (10%) toe te voegen, dit bindt de calciumionen (Ca2+) die nodig zijn voor de bloedstolling.

Om het weer stolbaar te maken moeten weer Ca2+-ionen toegevoegd worden. Dit kan door enkele druppels CaCl2-oplossing (5%) bij het bloed te doen.

Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat runderbloed gevaarlijk is, kan men het beste het zekere voor het onzekere nemen en er zeer voorzichtig mee omgaan.

Dus niet met blote handen aanraken en gebruikte materialen desinfecteren.?

De proef kan uitgevoerd worden met met bloedplasma (zie techniek gaswisseling/bloed 6.8) of met gewoon bloed.

 

Vooraf

  • Bepaal eerst hoeveel druppels CaCl2 - oplossing (5%) toegevoegd moeten worden om het bloed binnen redelijke tijd (5 - 10 minuten) te laten stollen.
  • Doe in een aantal buizen (bijvoorbeeld 5) de gewenste hoeveelheid bloed of plasma (bijv. 5 ml).
  • Zet de buizen in een waterbad van 37ūC.
  • Voeg als het bloed op temperatuur is aan de verschillende buizen 1, 2, 3... enz. druppels CaCl2 toe.
  • Bepaal de tijd die nodig is om het bloed te laten stollen (= stollingstijd).

 

Methode

 

 

  • Doe de gewenste hoeveelheid bloed of bloedplasma in een reageerbuis.
  • Maak direct na gebruik de pipetten schoon.
  • Breng het bloed op de gewenste temperatuur in een waterbad.
  • Voeg dan druppels CaCl2 toe en meng dit goed door het bloed.
  • Controleer door het reageerbuisje schuin te houden of het bloed gestold is.
  • Bepaal de stollingstijd.
  • Herhaal de proef met verschillende temperaturen.
  • Maak direct nadat het bloed gestold is het buisje schoon.