Voor experimenten met bloed maken we gebruik van
runderbloed. Het bloed is (tijdelijk) onstolbaar
gemaakt door een bepaalde hoeveelheid
natriumcitraat (10%) toe te voegen, dit bindt de
calciumionen (Ca2+) die nodig zijn voor de
bloedstolling.
Om het weer
stolbaar te maken moeten weer Ca2+-ionen
toegevoegd worden. Dit kan door enkele druppels
CaCl2-oplossing (5%) bij het bloed te
doen.
Hoewel er geen
aanwijzingen zijn dat runderbloed gevaarlijk is,
kan men het beste het zekere voor het onzekere
nemen en er zeer voorzichtig mee
omgaan.
Dus niet met blote handen aanraken
en gebruikte materialen desinfecteren.?
De proef kan
uitgevoerd worden met met bloedplasma (zie
techniek gaswisseling/bloed 6.8) of met gewoon
bloed.
Vooraf
- Bepaal eerst
hoeveel druppels CaCl2 - oplossing (5%)
toegevoegd moeten worden om het bloed binnen
redelijke tijd (5 - 10 minuten) te laten
stollen.
- Doe in een
aantal buizen (bijvoorbeeld 5) de gewenste
hoeveelheid bloed of plasma (bijv. 5
ml).
- Zet de
buizen in een waterbad van 37ūC.
- Voeg als het
bloed op temperatuur is aan de verschillende
buizen 1, 2, 3... enz. druppels CaCl2
toe.
- Bepaal de
tijd die nodig is om het bloed te laten
stollen (= stollingstijd).
Methode
- Doe de
gewenste hoeveelheid bloed of bloedplasma in
een reageerbuis.
- Maak direct
na gebruik de pipetten schoon.
- Breng het
bloed op de gewenste temperatuur in een
waterbad.
- Voeg dan
druppels CaCl2 toe en meng dit goed door het
bloed.
- Controleer
door het reageerbuisje schuin te houden of
het bloed gestold is.
- Bepaal de
stollingstijd.
- Herhaal de
proef met verschillende
temperaturen.
- Maak direct
nadat het bloed gestold is het buisje
schoon.