[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links][copyright]

Informatie slootdieren

 

 

Inhoud
  1. bloedzuiger
  2. waterspin
  3. poelslak
  4. geelgerande watertor
  5. larve van een waterjuffer
  6. ruggezwemmer
  7. vlokreeft
  8. driedoornig stekelbaarsje
  9. zwemwants
  10. waterschorpioen
  11. watermijt
  12. schaatsenrijder
  13. libellelarve
  14. salamanderlarve
  15. watervlo
  16. platworm
  17. waterpissebed
  18. duikerwants
  19. larve van een watergaasvlieg
  20. waterkevertjes
  21. haftenlarve
  22. posthoornslak
  23. karper
  24. zeelt

Bronnen:
Spectrum Dierenencyclopedie
Elsevier Insektengids
Bio Buiten veldwerkbladen 2 - Zoet water, werkgroep veldbiologie, V.Casteels e.a

  1. bloedzuiger

    Hoofdafdeling: wormen
    Klasse: bloedzuigers

    Een bloedzuiger zuigt bloed, zou je denken. Maar veel bloedzuigers eten rottend vlees van allerlei dieren.
    Er zijn wel soorten die bloed zuigen. Ze leven als parasiet op vissen, slakken en amfibieën.

    terug naar inhoud

  2. waterspin

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: spinachtigen

    De waterspin kan bijna permanent onder water blijven doordat hij een soort duikerklok maakt. Eerst maakt hij een web aan waterplanten vast. Daarna haalt hij met zijn achterlijf luchtbellen aan het wateroppervlak op en brengt die naar het web. Hij gaat daarmee door totdat in het web een luchtbel hangt die groot genoeg is om in te kruipen. In die luchtbel haalt de spin adem.

    De waterspin heeft veel vijanden. Ze worden belaagd door libellelarven ruggezwemmers, waterschorpioenen, waterroofkevers, en vissen. Zelf leven ze van de larven van kleine waterinsecten en watervlooien.


    terug naar inhoud


  3. poelslak

    Hoofdafdeling : weekdieren
    Klasse: slakken

    De gewone poelslak eet voornamelijk algen die op stenen en planten groeien.


    terug naar inhoud


  4. geelgerande watertor

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    De geelgerande watertor is een echte rover. Ook al als ze nog larve zijn. Ze kunnen dieren doden die groter zijn dan zijzelf Ze eten bijvoorbeeld stekelbaarsjes, kikkervisjes en larven van andere insecten.

    De larven spuiten een stof in hun prooi waardoor de ingewanden vloeibaar worden en zuigen het slachtoffer dan leeg. De volwassen kever kauwt zijn voedsel.


    terug naar inhoud


     
  5. larve van een waterjuffer

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    klasse: insecten

    De volwassen waterjuffers lijken erg op de echte libellen, hun lichaam is alleen wat slanker. Als ze rusten houden ze hun vleugels meestal tegen hun achterlijf of recht omhoog, terwijl de echte libellen met gespreide vleugels stilzitten. Ze kunnen ook minder goed vliegen dan echte libellen.
    Ze eten allerlei dieren: eencellige diertjes, wormpjes, insectenlarven, als deze maar de geschikte grootte hebben.
    De larven zelf worden gegeten door vissen, waterroofkevers en grotere libellenlarven.


    terug naar inhoud


  6. ruggezwemmer of bootsmannetje

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    De ruggezwemmer behoort samen met de duikerwants en de zwemwants tot de waterwantsen.

    Het zijn erg vraatzuchtige diertjes. Ze eten muggelarven maar ook veel grotere dieren als kikkervisjes, keverlarven en kleine visjes zoals bijvoorbeeld het stekelbaarsje.

    Hij heeft eem steeksnuit waarmee hij gif in zijn prooi spuit. Als je hem vastpakt, kun je ook gemeen door hem gestoken worden. Zijn vijanden zijn vooral de vleesetende watervogels, kikkers en padden. Maar ook een zeelt lust hem wel.


    terug naar inhoud


  7. vlokreeft

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: kreeftachtigen

    Vlokreeftjes leven vooral van algen en van dode planten op de bodem.


    terug naar inhoud


  8. driedoornig stekelbaarsje

    Hoofdafdeling: gewervelde dieren
    Klasse: vissen

    Deze visjes lusten alleen levend voer zoals bijvoorbeeld muggenlarven, watervlooien en kleine wormpjes.


    terug naar inhoud


  9. zwemwants
     

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    Net als de ruggezwemmer is dit een geduchte rover. Ze eten muggelarven maar ook veel grotere dieren als kikkervisjes, keverlarven en kleine visjes zoals bijvoorbeeld het stekelbaarsje.

    terug naar inhoud


  10. waterschorpioen

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    Waterschorpioenen zijn rovers. De voorpoten lijken een beetje op de scharen van een schorpioen. Ze grijpen daarmee kleine insecten en andere niet te grote dieren, zoals de waterpissebed en de vlokreeft.


    terug naar inhoud


  11. watermijt

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: spinachtigen

    Er zijn veel verschillende soorten bekend. Als ze jong zijn leven ze als parasietop wantsen en kevers leven en daar voedsel uitzuigen.
    Volwassen watermijten leven van watervlooien en zachte larven van insecten, zoals de haftelarve en de larve van de watergaasvlieg.


    terug naar inhoud


  12. schaatsenrijder

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    Schaatsenrijders leven op het wateroppervlak. Ze kunnen op het water lopen. Ze leven van dode of bijna dode insecten die op het wateroppervlak vallen. Ze boren hun zuigsnuit in het slachtoffer en zuigen het leeg.


    terug naar inhoud


  13. libellelarve

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    Libellelarven eten alles wat ze te pakken kunnen krijgen: pissebedden, kikkervisjes, zoetwaterpissebedden, vlokreeftjes, wormpjes en insectenlarven.
    De larven zelf worden gegeten door vissen, waterroofkevers en grotere libellenlarven.


    terug naar inhoud


  14. salamanderlarve

    Hoofdafdeling: gewervelde dieren
    Klasse: amfibieën

    De larven van de watersalamander zijn een gemakkelijke prooi voor allerlei roofdieren zoals de geelgerande watertor, het bootsmannetje en de zwemwants. Zelf eten ze voornamelijk algen.

    terug naar inhoud


  15. watervlooien

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: kreeftachtigen

    De grootste watervlooien kunnen zo'n halve centimeter groot worden. Ze eten bacteriën en algen die ze uit het water filteren Dat doen ze door met hun poten water onder hun pantser te pompen. Op de poten zitten een soort borstels die als filter dienen.


    terug naar inhoud


  16. platworm

    Hoofdafdeling: wormen
    Klasse: trilhaarwormen

    Platwormen leven van kleine diertjes. Ze vangen hun prooi met behulp van een kleverige stof die gemaakt wordt door kliertjes in hun kop. Ze eten bijvoorbeeld vlokreeften, kleine waterpissebedden en kleine insecten.


    terug naar inhoud


  17. waterpissebed


    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: kreeftachtigen

    Waterpissebedden leven van algen en van dode planten op de bodem.

    terug naar inhoud


  18. duikerwants
     

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    klasse: insecten

    De duikerwants eet plankton en afval. Plankton bestaat uit algen en heel kleine diertjes.

    terug naar inhoud


  19. larve van een watergaasvlieg

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    De larven leven in de modder van kleine diertjes.

    terug naar inhoud


  20. waterkevertjes

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    Er zijn veel verschillende soorten waterkevers. Behalve de grote geelgerande watertor en de spinnende watertor hebben de meesten geen Nederlandse naam, alleen een wetenschappelijke (Latijnse) naam.
    Er zijn plantenetende kevers en vleestetende kevers, maar soms is het ingewikkelder. Sommige soorten leven als larve van algen terwijl ze als volwassen dier kleine diertjes eten.

    terug naar inhoud


  21. haftenlarve

    Hoofdafdeling: geleedpotige dieren
    Klasse: insecten

    Haften worden ook wel eendagsvliegen genoemd. Het zijn tamelijk kleine dieren, te herkennen aan hun lange staarten. Als larve leven ze in het water. Ze leven voornamelijk van algen. op stenen en planten.

    terug naar inhoud


  22. posthoornslak

    Hoofdafdeling: weekdieren
    Klasse: slakken

    Posthoornslakken eten algen (vooral als jong dier), zachte levende waterplanten en vooral verwelkte en rottende delen van waterplanten. Ook worden dode dieren, zoals dode slakken, vissen en kikkervisjes gegeten.

    terug naar inhoud


 

terug naar techniekkaart 8.6
 
 © scholte/marree 2000