[home] [inhoud animaties bovenbouw] [inhoud onderbouw]
Maak een tabel met het aantal slakken met een bepaald kleur en geef aan hoeveel slakken van een bepaalde kleur wel bandfusie en hoeveel geen bandfusie hadden. Voorbeeld
Gebruik hiervoor alleen levende slakken! Maak een tabel met het aantal jonge en volwassen dieren van een bepaalde kleur en het aantal jonge en volwassenen dieren met en zonder bandjes. Als een huisje de twee bovenste bandjes mist, lijken ze van bovenafgezien ongestreept. Dat wordt effectief-zonder-bandjes genoemd. Deze huisjes zijn namelijk voor een predator niet van huisjes zonder bandjes te onderscheiden. Dit geldt dus voor de typen: 00234, 00300,00000 Voorbeeld
Maak een tabel met het aantal levende, dode en opgegeten dieren per kleur en het wel of niet hebben van bandjes. Voorbeeld
In de populatie kan alleen van individuen met het recessieve fenotype ("a") met zekerheid vastgesteld worden wat het genotype is, namelijk aa. Die fenotypes moeten daarom gebruikt worden om de genfrequenties te bepalen. De frequentie waarmee allel A voorkomt geven we de letter p. De frequentie waarmee allel a voorkomt noemen we q. Tel hoeveel individuen met het recessieve fenotypen je gevonden hebt. Bereken het percentage in de populatie. Die individuen hebben 2 allelen a. Het percentage recessieve individuen is daardoor het kwadraat van de genfrequentie = q2. Als je de genfrequentie q van het recessieve allel berekend hebt, valt daar eenvoudig de genfrequentie voor p (het dominante allel) uit af te leiden, namelijk 1 - q = p. Rekenvoorbeeld (zie ook populatie genetica) 45% van een populatie heeft genotype aa (fenotype 'a') q2 = 0.45 q = 0.67 p =1- q =1- 0.67 = 0.33 Zie voor de manier waarop de kleur en het bandenpatroon overerft. Informatie over Cepaea nemoralis. Omdat bij de bepaling van de kleur van het huisje 3 verschillende allelen van een gen een rol kunnen spelen, is de berekening van de genfrequenties hier veel ingewikkelder. Nog lastiger ligt het bij het bandenpatroon, omdat hier meerdere genen bij betrokken zijn. Eigenlijk kunnen alleen de frequenties van het B-gen volgens bovenstaand voorbeeld berekend worden. Door het percentage van alle gestreepte huisjes (00300, 00345 en 12345 te bepalen, kunnen de genfrequentie van BB en B0 afgeleid worden. Interpretatie van de gegevens Afhankelijk van de onderzoeksvraag kun je de volgende zaken kunnen bekijken:
![]() |