Over leven blad 5

Praktische opdracht

Over leven

onderbouw havo

5. Warmteverlies bij warmbloedige dieren

Onderzoek naar het verschil in warmteverlies tussen kleine dieren en grote warmbloedige dieren
Van deze opdracht maak je een poster. Op de poster moet voor je klasgenoten duidelijke uitleg staan over het onderwerp dat jullie gaan uitwerken. Zij moeten aan de hand van wat jullie gedaan hebben een aantal vragen kunnen beantwoorden.

Bron(nen)

  • Nectar Biologie deel 2: tekst en bronnen van Waarom is een poolvos veel groter dan een woestijnvos? op blz 64 of een ander biologieboek.
  • bioplek --> animaties/homeostase/thermo1

    Opdrachten

    Je gaat met deze opdracht uitzoeken welke dieren het snelst afkoelen, grote of kleine.

    Waar moet je op letten:
    Je mag geen teksten of delen van teksten letterlijk overnemen. Als je informatie wilt gaan gebruiken, ga dan te werk volgens de aanwijzingen op
    techniekkaart 1.7

  • Maak (het liefste met behulp van tekeningen) duidelijk hoe het komt dat kleinere dieren sneller hun warmte verliezen dan grotere dieren.
  • Zoek aan de hand van een proef uit hoe groot het verschil in afkoeling is tussen een klein dier en een groter dier.
    Als model voor een dier neem je kubussen van verschillende grootte (zie werkwijze)
  • Leg uit wat het verschil in de snelheid waarmee een dier afkoelt voor gevolgen heeft voor de hoeveelheid voedsel die een dier per kg lichaamsgewicht moet eten.
  • Leg uit waarom kleinere warmbloedige dieren per kg lichaamsgewicht meer voedsel nodig hebben dan grotere warmbloedige dieren.

    Werkwijze

    materiaal
    kubussen van verschillende grootte
    thermometer
    heet water

    methode

  • Bereken eerst het oppervlak en de inhoud van de verschillende kubussen die je gaat gebruiken.
  • Bereken met welke factor de inhoud toeneemt en met factor welke het oppervlak als de kubus (het dier) groter wordt.
    Geef aan welke kubus het grootste oppervlak heeft t.o.v. de inhoud.
  • Vul de kubussen met heet water.
  • Meet direct vanaf het vullen de temperatuur.
    Meet om de minuut.
    Ga door met meten totdat de temperatuur vrijwel niet meer verandert. Houd de tijd bij.
    Zet de gegevens in een overzichtelijke tabel.
  • Bereken nu met hoeveel oC de temperatuur gemiddeld per minuut daalde.
    Maak daarvan een staafdiagram.
  • Wat is nu je conclusie?

     Je medeleerlingen moeten de volgende vragen kunnen beantwoorden:

  • Hoe komt het dat een muis sneller afkoelt dan een olifant?
  • Waarom moet een muis per kg lichaamsgewicht veel meer eten dan een olifant?

    Poster

    Zie Aanwijzingen voor het maken van een poster techniekkaarten onderbouw 1.3

    Onderdelen van de poster:

    • Titel waarmee meteen duidelijk wordt wat je onderzocht hebt.
    • Uitleg theorie
    • Resultaten en conclusie van de proef

 


 
©scholte/marree