[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links][copyright]

 

Veldwerk
Techniek 8.7

 Wateronderzoek

Biologisch kwaliteitsbepaling - methode 1

De bepaling berust op twee principes:

  • Er zijn bepaalde diersoorten met een klein tolerantiegebied die het eerst verdwijnen als het water vervuild wordt. Deze soorten worden indicatorsoorten (bioindicatoren) genoemd. Ze zijn erg gevoelig voor vervuiling.
    Andere soorten zijn veel toleranter en kunnen ook in wat meer vervuild water overleven.
  • In niet vervuild water komen veel soorten dieren voor en het aantal individuen per soort is (relatief) klein (grote diversiteit).
    Naarmate water ernstiger vervuild (verstoord) wordt, neemt de diversiteit af. Er komen dan minder soorten dieren voor en het aantal individuen per soort is groter.

    Uitwerken van de resultaten

  1. Noteer in tabel 1 hoeveel soorten per groep je gevonden hebt. Het aantal individuen per soort is hierbij niet van belang.

    Tabel 1

    groep
    totaal aantal soorten
    1
    Amfibieën


    .

    2
    Vissen
    stekelbaarsjes niet meetellen


    .

    3
    Platwormen


    4
    Bloedzuigers


    5
    Schelpdieren
    mossels en slakken


    .

    6
    Kreeftachtigen


    .

    7
    Kevers
    larven en volwassenen

    .

    8
    Watermijten


    .

    9
    Slijkvlieglatven


    .

    10
    Waterwantsen


    .

    11
    Waterspinnen


    .

    12
    Haftenlarven


    .

    13
    Kokerjuffers


    .

    14
    Rode muggelarven

    Tel deze als één groep
    Als ze gevonden zijn, bij het aantal een 1 invullen

    .

    15
    Wormen
    (bloedzuigers apart noteren)

    Tel deze als één groep
    Als ze gevonden zijn, bij het aantal een 1 invullen

    .


    Totaal aantal soorten

    .


  2. Noteer in de eindtabel (onderaan de bladzijde) bij A het getal dat hoort bij het totaal aantal soorten dat je m.b.v. tabel 1 gevonden hebt.

    totaal aantal gevonden soorten
    in eindtabel bij A invullen
    0 tot 1 soort
    1
    2 tot 5 soorten
    2
    6 tot 10 soorten
    3
    11 tot 15 soorten
    4
    16 of meer soorten
    5

  3. Doorloop tabel 2 van boven naar beneden.
    Zodra je een groep gevonden hebt, stop je en zet je het bijbehorende getal in de eindtabel bij B.

    Tabel 2

    gevonden dieren
    in eindtabel bij B invullen

    Haftenlarven
    (leven in schoon water)

    meer dan 1 soort gevonden

    5

    1 soort gevonden

    4

    Larven van kokerjuffers
    (leven in redelijk schoon water)

    meer dan 1 soort gevonden

    4

    1 soort gevonden

    3

    Vlokreeften
    Larven van Libellen
    Slakken
    Mossels

    (overleven een beetje verontreiniging)

    als er soorten gevonden worden

    3

    Waterpissebed
    Waterkevers
    Bloedzuigers

    als er soorten gevonden worden

    1

    Rode muggelarve
    Rattenstaartlarven

    als er soorten gevonden worden

    0

  4. Tel A en B bij elkaar op. Dat is het kwaliteitscijfer. In de waterkwaliteittabel (onderaan de bladzijde) kun je zien wat dat cijfer betekent.

    Eindtabel

    gebaseerd op aantal soorten
    gebaseerd op indicatorgroepen
    cijfer waterkwaliteit
    A =
    B =
    A + B =

    Tabel waterkwaliteit

    kwaliteitscijfer
    betekent
    9 en 10
    niet verontreinigd
    7 en 8
    weinig verontreinigd
    5 en 6
    matig verontreinigd
    3 en 4
    ernstig verontreinigd
    0, 1 en 2
    sterk verontreinigd

    bron:
    "Veldwerk over water" - SVC katern 7
    Stichting Veldstudiecentra - Orvelte 1988

    Verantwoording:
    De methode is enigszins bewerkt en geschikt gemaakt voor onderzoek van slootwater in het rivierengebied.

    © scholte/marree 2001