[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links]  


©scholte/marree2000 (herzien in 2007)

 

 

Praktische opdracht Evolutie - opdrachten

VWO - tweede fase
Tijdsinvestering: 3 blokuren (4e blokuur &endash; posterpresentaties)

Onderstaande onderwerpen worden verdeeld in de klas zodat iedere groep een ander aspect van de evolutie kan belichten. Er wordt in principe in weetallen gewerkt. maar je mag ook alleen werken.
Van het onderzoek moet een poster gemaakt worden. De poster wordt gebruikt om tijdens een posterpresentatie anderen snel en overzichtelijk de resultaten van het onderzoek duidelijk te maken.
Je moet bij de presentatie ook een mondelinge toelichting geven.

Sommige onderwerpen zijn meer theoretisch, andere meer praktisch. Het is de bedoeling dat de onderwerpen over de klas verdeeld worden zodat iedere groep een ander aspect van de evolutie kan belichten.

Inhoud

  1. Evolutie paardachtigen - poten
  2. Evolutie paardachtigen - kaak en kiezen
  3. Divergente evolutie
  4. Convergente evolutie
  5. Evolutie mens
  6. Biochemische evolutie
  7. Micro-evolutie bij slakken

  

 

 

1. Evolutie van paardachtigen - ontwikkeling poten

Deze opdracht is gemaakt voor het werken met afgietsels van fossielen van een paard. Wanneer je niet de beschikking hebt over die afgietsels, kun je de informatie op internet proberen te verzamelen.

De ontwikkeling van het paard speelt zich af in 55 miljoen jaar en in de volgende tijdperken:

tijdperk

O = onder
M = midden
B = boven

begin
duur

kwartair

  • holoceen
recent
10 000
  • pleistoceen
2 500 000
1 x 3 miljoen jaar

tertiair

  • plioceen O, M,
7 000 000
3 x 2 miljoen jaar
  • mioceen O, M, B
26 000 000
3 x 7 miljoen jaar
  • oligoceen O, M, B
38 000 000
3 x 4 miljoen jaar
  • eoceen O, M, B
55 000 000
3 x 6 miljoen jaar

Binas of biodata voor de geologische tijdschaal
geologische tijdschaal op bioplek
Boekje behorende bij de doos met afgietsels van fossielen van het paard
Biologieboek voor informatie over theorie natuurlijke selectie
natuurlijke selectie op bioplek

internetbronnen - zie links bovenbouw

  • Onderzoek bij de verschillende afgietsels van de paardefossielende lengte van de voet en noteer het aantal tenen.
    Voor de poster zou je tekeningen van de voeten kunnen maken.
  • Verzamel zoveel mogelijk gegevens over de dieren waar de fossielen van afkomstig zijn.
  • Ga na wat het verband is tussen de vorm van de voet (en het aantal tenen) en de levenswijze van het paard.
  • Voer uit het bij de fossielen behorende boekje in ieder geval opdracht 2, 4, 5, 8 en 9 uit.
  • Vergelijk de stamboom die je gemaakt hebt met die van Simpson. Probeer een verklaring te vinden voor eventuele verschillen.

  • Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
    Zij moeten een goed beeld krijgen van de ontwikkeling (stamboom) van het paard en inzicht krijgen in de manier waarop een stamboom die gebaseerd is op fossielen, tot stand komt.
    Licht de poster mondeling toe.

 

2. Evolutie van het paardachtigen - ontwikkeling kaak en kiezen

Deze opdracht is gemaakt voor het werken met afgietsels van fossielen van een paard. Wanneer je niet de beschikking hebt over die afgietsels, kun je de informatie op internet proberen te verzamelen.

 

De ontwikkeling van het paard speelt zich af in 55 miljoen jaar en in de volgende tijdperken:

tijdperk

O = onder
M = midden
B = boven

begin
duur

kwartair

  • holoceen
recent
10 000
  • pleistoceen
2 500 000
1 x 3 miljoen jaar

tertiair

  • plioceen O, M,
7 000 000
3 x 2 miljoen jaar
  • mioceen O, M, B
26 000 000
3 x 7 miljoen jaar
  • oligoceen O, M, B
38 000 000
3 x 4 miljoen jaar
  • eoceen O, M, B
55 000 000
3 x 6 miljoen jaar

Binas of biodata voor de geologische tijdschaal
geologische tijdschaal op bioplek
Boekje behorende bij de doos met afgietsels van fossielen van het paard
Biologieboek voor informatie over theorie natuurlijke selectie
natuurlijke selectie op bioplek

internetbronnen - zie links bovenbouw

  • Bestudeer de ontwikkelingen van de kiezen aan de hand van afgietsels van fossielen.
    Voor de poster zou je tekeningen van de kiezen kunnen maken
  • Verzamel zoveel mogelijk gegevens over de dieren waar de fossielen van afkomstig zijn.
  • Ga na wat het verband is tussen vorm en afmetingen van de kiezen en de levenswijze van uitgestorven uitgestorven paardachtigen.
  • Maak met behulp van gegevens over kaaklengte,kroonhoogte en kroonbreedte van de kiezen een stamboom van het paard (theoretisch: getallen zijn gegeven).
  • Voer uit het bij de fossielen behorende boekje in ieder geval opdracht 1, 3, 6, 7 en 9 uit.

  • Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
    Zij moeten een goed beeld krijgen van de ontwikkeling (stamboom) van het paard en inzicht krijgen in de manier waarop een stamboom die gebaseerd is op fossielen, ot stand komt.
    Licht de poster mondeling toe.

 

 

3. Divergente evolutie a.h.v. ledematen gewervelde dieren

 

informatie gewervelden even doorklikken tot je bij de bouw van de voorpoot komt.

 

biologieboek voor informatie over divergente evolutie

internetbronnen - zie links bovenbouw o.a. Overzicht van de evolutie (H. Steur)

  • Ga na wat met de termen homoloog en rudimentair bedoeld wordt.
  • Bestudeer minimaal 4 skeletten en ledematen van verschillende klassen (zoogdier, vogel, reptiel, amfibie, vis)
    Teken de voorste en achterste ledematen schematisch.
  • Vergelijk de voorste en achterste ledematen en bespreek het verband tussen de vorm en de functie hoe ze gebruikt worden).
  • Geef de resultaten zo weer dat ze als een afstammingsreeks (met afsplitsingen) beschouwd zouden kunnen worden. Vergelijk dit met de literatuur (gebruik recente bronnen).
  • Zoek een of meer andere voorbeelden van divergentie. (liefst met afbeeldingen).

  • Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
    Licht de poster mondeling toe.

    Er moet duidelijk worden wat bedoeld wordt met:

  • een bouwplan
  • wat met divergente ontwikkeling bedoeld wordt en wat de oorzaak daarvan is.
  • wat betreffende de voorste en achterste ledematen van een aantal gewervelden het verband tussen de vorm en de functie (hoe ze gebruikt worden) is

 

4. Convergente evolutie

Biologieboek voor informatie over divergentie

internetbronnen - zie links bovenbouw o.a. Overzicht van de evolutie (H. Steur)

 

  • Maak duidelijk wat bedoeld wordt met convergente evolutie
  • Bepaal wat de verschillen en wat de overeenkomsten zijn in de bouw van de voorste ledematen van verschillende gewervelde dieren (bijv. haai, Ichtyosauriër, pinguïn en dolfijn). Geef dit zo overzichtelijk mogelijk weer.
    Duidelijk moet worden wat er gedurende de convergente evolutie met de ledematen gebeurd is. Hoe zijn de voorste ledematen aangepast (geadapteerd) aan de functie.
    Geef aan tot welke klassen van de gewervelde dieren deze organismen horen.
  • Probeer ook uit te zoeken hoe de afstamming is en in welke tijd de afsplitsingen plaats vonden.

  • Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
    Licht de poster mondeling toe.

 

 

5. Evolutie van de mens  

 

Over de afstamming van de mens wordt nog veel onderzoek gedaan. De inzichten veranderen snel. Gebruik daarom recent materiaal en geen boeken van meer dan 5 jaar geleden.

internetbronnen - zie links bovenbouw

  • Ga na wat op dit moment de ideeën zijn over de evolutie van de mens (tijdlijn en afstamming). Minimaal moeten daar bij verwerkt worden: Australopithecus, Homo erectus, Homo sapiens sapiëns, Pan troglodytes (chimpansee) en/of Gorilla gorilla.
    Vergelijk schedels en delen van het skelet van de bovengenoemde soorten.
  • Maak duidelijk welke kenmerken als aapachtig en welke als mensachtig beschouwd kunnen worden.
  • Vermeld van alle groepen die je noemt de herseninhoud, periode waarin en waar ze leefden (uit literatuur en met internet).

  • Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
    Licht de poster mondeling toe.

 

 

6. Biochemische evolutie 

Als je dit onderwerp doet, is het van belang dat je precies weet hoe de eiwitsynthese door het DNA geregeld wordt. Je hebt dat in 4 vwo gehad. Je kunt dit nalezen in je boek of op Bioplek de betreffende bladzijden bestuderen.

Cytochroom c is een eiwit dat als enzym een rol speelt bij de eindoxodaties van de celademhaling. Het is een klein eiwit (zo'n 100 aminozuren). Ieder organisme met mitochondriën bevat dit enzym. Mutaties leiden tot verandering van de aminozuursamenstelling van het enzym. Niet alle aminozuren in dit eiwit kunnen gewijzigd worden. Door na te gaan hoeveel verschillen er tussen het cytochroom C van verschillende organismen zijn, kan men berekenen wanneer de stamboomlijnen ongeveer zijn afgesplitst.

internetbronnen - zie links bovenbouw

cytochroom c
De evolutie van genen

Je kunt de verschillen tussen de bouw van het bloedeiwit hemoglobine van mens, gorilla en paard ui gaan uitzoeken en nagaan hoe op basis van dergelijke gegevens een stamboom kan worden samengesteld
of
nagaan hoe de ontwikkeling is van het cytochroom C, Maak duidelijk waar het onderzoek naar de biochemische evolutie op gebaseerd is.
Werk een van de onderdelen uit en leg werkwijze en resultaten uit aan de klasgenoten.

Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
Licht de poster mondeling toe.

 

7. Micro-evolutie bij de huisjeslak Cepaea nemoralis

 Informatie over Cepaea nemoralis

Werkwijze -->Techniekkaart 8.10.1
Verwerking van resultaten --> Techniekkaart 8.10.2

Maak voor je klasgenoten een overzichtelijke poster.
Licht de poster mondeling toe.

 

©scholte/marree2000 (herzien in 2007)