Je moet een methode onderzoeken waarmee voorkomen kan
worden dat voedsel door micro-organismen wordt
bedorven. Je kunt alleen werken of in groepjes van twee
personen.
Voor het onderzoek gebruiken we geen ziekteverwekkende
micro-organismen, dat zou te gevaarlijk zijn, maar
ongevaarlijke gistcellen die gebruikt worden bij het
bakken van brood en bij het maken van bier en wijn.
Die gistcellen staan dus eigenlijk model voor de
micro-organismen die wel voor het bederf van ons
voedsel zorgen. Het voedsel dat je moet conserveren is een suikeroplossing.
Gist is een eencellige schimmel. Gistcellen hebben net als alle cellen energie nodig. In de gistcellen vindt een proces plaats dat we gisting noemen. Dat is net zo iets als verbranding, alleen is er geen zuurstof voor nodig.
De gistcellen breken bij dit proces de suiker af om er energie uit te halen en daarbij blijft onder andere het gas over. Het gas is koolstofdioxide (CO2). Er blijft ook alcohol over, maar dat blijft in het water zitten.
Door
het aantal belletjes koolstofdioxide te tellen of het gas op te vangen, kun je nagaan hoe snel de gistcellen werken. Als er geen gas meer gevormd wordt, kan het zijn dat de gistcellen dood zijn of dat de omstandigheden zo slecht zijn dat ze niet meer kunnen werken. Je moet zelf twee proefopstellingen maken. De tweede dient als controle. Je doet hier niets mee, behalve gedurende de proef nagaan of de gistcellen zonder de behandeling nog steeds werken.
Bac.Vechten
: Een site met eenvoudige
informatie over bacteriën en
voedselbederf
Ga
als volgt te werk
Voorbereiding
van de proef (stap 1)
Bedenk
een titel die iets te maken heeft met het onderzoek
wat je gaat doen en zet deze bovenaan een blad.
Schrijf
nu een inleiding waarin je verwerkt:
welk type micro-organisme gist is en waar het door
de mens voor gebruikt wordt.
welke manieren gebruikt worden om micro-organismen
die ons voedsel bederven, uit te schakelen.
Gebruik daarvoor informatie die in boeken te vinden
is of ga na hoe de voedingsmiddelen die in de
winkels te koop zijn, behandeld zijn.
Deze inleiding wordt een onderdeel van je verslag.
Werk dus netjes!
Je
moet nu één van de gevonden methoden
uitkiezen en met een proef gaan uitzoeken hoe de
gistcellen op die behandeling reageren.
Bedenk welk idee je het beste
vindt en ga na of je dit in de klas kunt
uitvoeren.
Dat idee ga je de volgende les uitvoeren.
Beperking: Er mogen geen methoden worden gebruikt
die voor de mens giftig zijn. Je moet het voedsel tenslotte ook nog op kunnen eten.
N.B. Als je stoffen toevoegt, moet je proberen zo
weinig mogelijk toe te voegen omdat anders de smaak
van het voedsel teveel verandert.
Zorg er wel voor dat je precies weet hoeveel je
toevoegt, zodat je later kunt berekenen hoeveel je
voor een bepaald voedingsmiddel moet gebruiken.
Noteer onder het hoofdstukje doel van het
onderzoek precies wat je wilt gaan
onderzoeken.
welk materiaal je nodig hebt;hoe je de proef gaat uitvoeren;wat je tijdens de proef gaat variëren;welke omstandigheden tijdens de proef niet mogen veranderen en hoe ga je daarvoor gaat zorgen;wat ga je precies gaat meten;
Voer
het onderzoek uit.
Zorg ervoor dat iedereen in de groep zijn eigen taak
heeft bij het verzamelen en klaarzetten van het materiaal en bij uitvoering van het onderzoek.
Let
op!
Noteer
alle gegevens tijdens de proef, dus niet alleen het
eindresultaat.
Zet
de gegevens in een tabel ( zie het
voorbeeld hieronder ).
Iedereen moet deze resultaten noteren zodat je niet
afhankelijk bent van je partner.
Neem
steeds kleine stapjes. Noteer precies wat je doet.
Meet na ieder stap steeds de activiteit van de
gistcellen door het aantal bellen te tellen.
Blijf
op de controleproef letten. Hierbij moet het aantal
bellen per minuut steeds ongeveer gelijk blijven,
anders is er iets niet goed.
Zet
de gegevens uit de tabel in een lijngrafiek of in
een staafdiagram.
Zorg ervoor dat je de assen goed indeelt en erbij
zet wat je op de assen uitzet.
De tabel(len) en de grafiek horen bij de resultaten.
Aanwijzingen voor het maken van grafieken kun je
krijgen door hieronder te klikken.
Het
verslag moet uit de volgende hoofdstukjes bestaan (in
deze volgorde!).
Inleiding
Doel van het onderzoek (of onderzoeksvraag)
Werkwijze
materiaal
methode
Resultaten
In dit geval zijn dat de tabel (len) en een
grafiek(en). Nabespreking Hierbij moet in ieder geval komen te staan
:
wat
je te weten gekomen over de door jou gekozen
methode (de conclusie),
of
de uitkomst klopt met wat je verwachtte,
of
jouw methode geschikt is om voedsel te conserveren
(met de toelichting waarom wel, of waarom niet)
en
of
er dingen minder goed gegaan zijn en zo ja, wat.
Wat je zou kunnen verbeteren als je de proef zou
herhalen.
Maak
een voorpagina (met titel en je eigen naam), nummer de
bladzijden en maak een inhoudsopgave. Doe het verslag
in een snelhechter.
Meer aanwijzingen over het maken
van een verslag kun je krijgen door hieronder te
klikken.